Achtervoegsels

1 / 25
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Lesdoelen
Je leert wat een voor- en achtervoegsel is
Je leert deze te herkennen

Slide 2 - Diapositive

Voorvoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje voor het woord toevoegen; een voorvoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeelden van voorvoegsels: her- : herexamen
                                                                    in- : informeel
                                                                    on- : onjuist

Een voorvoegsel heeft vaak wel een betekenis: on-  = niet; her- = opnieuw

Door te kijken naar een voorvoegsel kun je de betekenis van een woord beter achterhalen.

Slide 3 - Diapositive

 veelgebruikte voorvoegsels
voorvoegsel
betekenis
voorbeeld
mis-
slecht/verkeerd
mislukt
on-
niet
onbetrouwbaar
wan-
geen/slecht
wangedrag
her-
nog een keer
hergebruik

Slide 4 - Diapositive

Meer voorvoegsels

Slide 5 - Diapositive

Achtervoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje achter het woord toevoegen; een achtervoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een achtervoegsel.

Voorbeelden van achtervoegsels: schaap - achtig
                                                                         eet - baar
                                                                          gek - heid
                                                                          
                                                                        
Een achtervoegsel geeft een andere betekenis aan het woord


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Ken je de voorvoegsels nog?

Slide 8 - Diapositive

Welke voorvoegsels weet je nog?

Slide 9 - Question ouverte

Achtervoegsels!
Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. Je kunt de betekenis van een achtervoegsel vaak zelf raden.
Bijvoorbeeld: Mijn broer is een beoefenaar van taekwondo.
Beoefen+aar=iemand die taekwondo beoefent.

Slide 10 - Diapositive

Veel voorkomende achtervoegsels zijn:
-aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijks

Slide 11 - Diapositive

Welk woord kan je voor -aar zetten?
A
brand
B
bewonder
C
dank
D
besmet

Slide 12 - Quiz

Welk woord kan je voor -lijk zetten?
A
eer
B
brand
C
dank
D
liefde

Slide 13 - Quiz

Welk woord kan je voor -heid zetten?
A
verminder
B
bak
C
werk
D
werkelijk

Slide 14 - Quiz

Welk woord kan je voor -baar zetten?
A
aai
B
begrip
C
lui
D
werkelijk

Slide 15 - Quiz

Welk woord kan je voor -aard zetten?
A
klap
B
bak
C
lui
D
dier

Slide 16 - Quiz

Welk woord kan je voor -vol zetten?
A
minder
B
meer
C
overblijf
D
begrip

Slide 17 - Quiz

Hoe noemen we stukken van een woord die je achter verschillende woorden kunt plakken?
A
voorvoegsels
B
voegwoorden
C
tussenvoegsels
D
achtervoegsels

Slide 18 - Quiz

Oefening
Welk woord met een achtervoegsel past bij de volgende woordbetekenissen?

Slide 19 - Diapositive


zonder waarde

Slide 20 - Question ouverte

elke week

Slide 21 - Question ouverte

je kunt ze wassen

Slide 22 - Question ouverte

met veel humor

Slide 23 - Question ouverte

geen gevoel

Slide 24 - Question ouverte

Wat ga je doen?

Eerst klassikaal nakijken Taal opdracht 1  paragraaf 1  en opdracht 1 paragraaf 2
Daarna maak je taal (=cursus 4) paragraaf 3 (opdracht 1 en 2) en paragraaf 4 (boek blz 90 tm 93) opdracht 1 en 2.

Maak je het niet in de les dan wordt het genoteerd in Som

Slide 25 - Diapositive