Wat eten we vanavond?

Wat eet je graag?
wat gaan we doen: 'gaan' als futurum / zinnen maken met twee werkwoorden / herhalen: geen + niet / frikandellen / Link
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 2 min

Éléments de cette leçon

Wat eet je graag?
wat gaan we doen: 'gaan' als futurum / zinnen maken met twee werkwoorden / herhalen: geen + niet / frikandellen / Link

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We maken een zin met 2 werkwoorden.

  • Het eerste werkwoord hoort bij de persoon (persoonsvorm).
  • Het tweede werkwoord is het hele werkwoord (infinitief).

Voorbeelden:
Ik ga om 18:00 uur bij mijn zus eten.
Hij moet straks de keuken schoonmaken.
Wij willen vanavond een film kijken.
Zal ik vanmiddag een afspraak bij de kapper maken?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
Ik wil het boek lezen.
B
Ik wil het boek lees.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
Ik wil de broek kopen.
B
Ik wil de broek koop.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
Ik ga mijn jas aantrekken.
B
Ik ga mijn jas trek aan.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
Ik wil morgen mijn moeder bel.
B
Ik wil morgen mijn moeder bellen.
C
Ik wil bel mijn moeder morgen.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
Mijn broertje zit te speelt.
B
Mijn broertje zit te speel.
C
Mijn broertje zit te spelen.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
Ik wil een spelletje doen.
B
Ik wil een spelletje doet.
C
Ik wil een spelletje doe.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed?
A
Leo gaat morgen de tandarts belt.
B
Leo gaat morgen de tandarts bellen.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke werkwoorden zie je?

Ik wil straks een afspraak maken.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke werkwoorden zie je?

Zal ik vanavond eten koken?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke werkwoorden zie je hier?

Mag ik tijdens de les bellen?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de goede werkwoorden in.

...........(mogen) ik iets ...................(vragen)?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de goede werkwoorden in:

...................(willen) je iets ...............(drinken)?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Link: vragen bij de tekst
1. Wat vindt Louise lekker? 
2. Wat vindt Chen lekker? 
3. Wat vindt Louise niet lekker?  
4. Wat zeggen Louise en Chen over Nederlanders? 
5. Wat eet Chen bij haar ontbijt? 
6. Wat eet Louise als ontbijt? 
7. Eet Chen vlees? 
8. Hoe lang nemen Chen en Louise de tijd om te lunchen?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Komen er veel mensen aan te pas bij het maken van een frikandel?

Slide 19 - Vidéo

Komen er veel mensen aan te pas bij het maken van een frikandel?
Wat bedoelt de verslaggever met: ''weggeslikt'?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel frikandellen worden er in Nederland per jaar gegeten?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel rondjes om de aarde kun je, als je alle frikandellen die worden gegeten achter elkaar legt?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Komen er veel mensen aan te pas bij het maken van een frikandel?
Wat is een frikandel?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het kippenvlees wordt vermalen, wat wordt daaraan toegevoegd?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Komen er veel mensen aan te pas bij het maken van een frikandel?
Welk ingredient gaat er niet in een frikandel?
A
dextrose
B
paneermeel
C
boter
D
zout

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ligt het geheime recept van de frikandelkruiden?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar vallen de frikandellen in als ze door de buisjes heen zijn gepompt?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Komen er veel mensen aan te pas bij het maken van een frikandel?
Wat gebeurt er niet in het kokende water?
A
De bacteriën gaan dood
B
De frikandel krijgt zijn vaste vorm
C
de frikandel wordt gebakken
D
de frikandel wordt gegaard.

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De frikandel wordt ingevroren in een vriescel, hoe koud is het daar?
A
-8
B
-10
C
-16
D
-18

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Komen er veel mensen aan te pas bij het maken van een frikandel?
Wat gebeurt er met de ''foute'' frikandellen?
A
niets
B
die worden opgegeten
C
die worden uit de band geblazen
D
die worden opnieuw gevormd.

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van een ''foute'' frikandel

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe eet jij je frikandel het liefst?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions