Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Mengcompetitie
Slide 1 - Diapositive
Wat?
Je leert hoe primaire kleuren (rood, geel, blauw) gemengd kunnen worden om andere kleuren te maken.
Je leert netjes omgaan met verf
Slide 2 - Diapositive
Uitrusting
rode, gele en blauwe verf op een wegwerp papiertje.
Kwasten
Bekers met water en papieren doekjes voor het schoonmaken.
A3 papier
Kranten om de tafel te bedekken.
Slide 3 - Diapositive
Hoe?
Teken op je papier minimaal 30 vakjes. De vorm maakt niet uit (denk aan: rondjes, vierkantjes, driehoeken)
Pak de benodigdheden.
Meng verschillende kleuren en vul de vakjes netjes in.
Slide 4 - Diapositive
Beoordeling
- Het werk ziet er netjes uit
- De werkhouding is netjes
- Er zijn minimaal 40 verschillende kleuren gemengd
Slide 5 - Diapositive
Opruimen
- Naam + klas op je werkstuk?!
- Werkstuk in droogrek
- Penselen schoonmaken + drogen
- Krant opvouwen, in papierbak
- Beker schoonmaken
- Tafel + stoel schoonmaken
Klaar? Kijk om je heen of je iemand kan helpen, anders op de laptop.
timer
8:00
Slide 6 - Diapositive
Kleurcontrast
Slide 7 - Diapositive
De kleurencirkel van Itten
- Primaire kleuren
- Secundaire kleuren
- Tertiaire kleuren
Slide 8 - Diapositive
Kleuren mengen (zuivere kleuren)
Slide 9 - Diapositive
Wat betekent 'contrast' ?
A
gemeenschappelijk
B
hetzelfde
C
tegenstelling
D
overeenkomst
Slide 10 - Quiz
Noem twee woorden die een tegenstelling vormen
Slide 11 - Question ouverte
Wat is 'kleur-contrast' ?
A
dezelfde kleur
B
een mooie kleur
C
geen kleur
D
kleur-tegenstelling
Slide 12 - Quiz
Noem een voorbeeld van kleurcontrast
Slide 13 - Question ouverte
Licht-donker contrast
dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren
wit -zwart is het grootste contrast
je maakt kleuren donkerder of lichter door het bijmengen van zwart of wit
Slide 14 - Diapositive
Complementair contrast
Deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.
dit zijn:
paars-geel,
rood-groen,
blauw-oranje.
Slide 15 - Diapositive
Koud–warm contrast
een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast
Slide 16 - Diapositive
warm-koud
complementair
donker-licht
Slide 17 - Question de remorquage
Landschap, gezicht of hokjes
Slide 18 - Diapositive
Kader mag ook een A3 dubbelvouwen en aan een kant een kleur en aan de andere kant. Deze twee moeten wel een contrast vormen.
Slide 19 - Diapositive
Beoordeling
Het werk ziet er netjes uit
Er is een duidelijk kleurcontrast aanwezig (complementair of warm - koud)
Slide 20 - Diapositive
Opruimen
- Naam + klas op je werkstuk?!
- Werkstuk in klassenbak
- Tafel schoonmaken
Klaar? Kijk om je heen of je iemand kan helpen, anders op de laptop.
timer
8:00
Slide 21 - Diapositive
Kleur en ruimte
Slide 22 - Diapositive
Wat?
Een stad tekenen met afsnijding, overlapping en een kleur- contrast.
Slide 23 - Diapositive
Overlapping
Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt verder naar achter staat.
Slide 24 - Diapositive
Afsnijding
Het beeld wordt aan de randen afgesneden. De elementen staan er niet helemaal op.
Slide 25 - Diapositive
Kleur-tegen-kleur contrast
Een kleur-tegen-kleurcontrast ontstaat wanneer felle, zuivere kleuren direct naast elkaar worden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan rood naast geel, of blauw naast oranje. Omdat deze kleuren vaak heel verschillend zijn, vallen ze extra op.