Grammatica samengestelde zinnen

Welkom!
Kennen/kunnen/doen

  • je herkent een samengestelde zin


Grammatica samengestelde zinnen


1 Lesopening/plaatje van de week
2 Nabespreken vorige les
3 Uitleg samengestelde zin + quizje







mmarinus@
lauwerscollege.nl



4 Zelfstandig werken
5 Wat hebben we geleerd of gemist?
6 Afsluiten
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Kennen/kunnen/doen

  • je herkent een samengestelde zin


Grammatica samengestelde zinnen


1 Lesopening/plaatje van de week
2 Nabespreken vorige les
3 Uitleg samengestelde zin + quizje







mmarinus@
lauwerscollege.nl



4 Zelfstandig werken
5 Wat hebben we geleerd of gemist?
6 Afsluiten

Slide 1 - Diapositive

Hij schijnt nogal lastig te zijn.

Naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
A
nwg
B
wwg

Slide 2 - Quiz

In welke zin zie je nu geen naamwoordelijk gezegde, maar een werkwoordelijk gezegde?
A
Alle leerlingen zijn hyperactief.
B
De docent wordt er een beetje moe van.
C
De kinderen stuiteren door de klas.
D
De docent lijkt zelf ook een beetje druk te worden.

Slide 3 - Quiz

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
Een koppelwerkwoord en eventuele andere werkwoorden
B
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en een zelfstandig naamwoord
C
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden + een zinsdeel dat iets zegt over het onderwerp
D
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en het onderwerp

Slide 4 - Quiz

Welke zinsdelen ken je nu?

Slide 5 - Question ouverte

Nabespreken vanaf blz. 175 de opdrachten 7 t/m 10
  • Ruil boek/schrift met de buur.

  • Vragen? Vragen!

Slide 6 - Diapositive

Samengestelde zin
NEVENSCHIKKING
ONDERSCHIKKING
Hoofdzin Hoofdzin + Hoofdzin  hoofdzin


Voegwoorden (geven verband aan): 
want, maar, en, of, dus
Hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin


Voegwoorden (geven verband aan):
omdat, toen, sinds, dat
De man eet een taart en de man drinkt een kop koffie. 
De man eet een taart omdat hij honger heeft

Omdat hij honger heeft, eet de man een taart. 

Slide 7 - Diapositive

De samengestelde zin
Een samengestelde zin heeft altijd meerdere persoonsvormen.
Welke manieren ken je om de persoonsvorm te vinden? En welke lijk jou het handigst bij samengestelde zinnen? Gebruik onderstaande zin om daar achter te komen.
Omdat hij niet wist wat de persoonsvorm was, vroeg hij aan de leraar een trucje.

Slide 8 - Diapositive

Hoofdzin/Bijzin?
''Omdat ik koekjes lekker vind, koop ik vaak Oreo's.''
A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+BZ
D
BZ+HZ

Slide 9 - Quiz

Hoofdzin/bijzin?
Hoewel het vroeg licht werd, zongen de vogels nog niet.
A
HZ+HZ
B
BZ + BZ
C
BZ+HZ
D
HZ+BZ

Slide 10 - Quiz

Wat is een samengestelde zin?
A
Woorden die samengevoegd zijn
B
Een zin met meer dan 1 persoonsvorm
C
Zinnen die bij elkaar staan

Slide 11 - Quiz

Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Bart heeft een appel gegeten.
Ik weet dat jij liegt!
Pak je spullen nou eens in!
Sanne zegt dat haar moeder altijd moppert.
Hij zegt dat hij altijd de waarheid spreekt.
Niels wil graag blijven slapen.

Slide 12 - Question de remorquage

De keeper kon de drie ballen jammer genoeg niet tegenhouden.
samengestelde zin
Jetta krijgt een bril, omdat ze in de verte niet goed kan zien.
Je kunt te allen tijde bij je mentor studieadvies vragen.
Ik kan het bedrag wel contant betalen, maar bij voorkeur pin ik even.

Slide 13 - Question de remorquage

Wat?
Vanaf blz. 175 Maak de opdrachten 7 t/m 10
Hoe?
Met je boek. En een schrift. Of op je laptop.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot aan een paar minuten voor het einde van de les.
Klaar?
Verder werken in het hoofdstuk
Zelfstandig werken

Slide 14 - Diapositive

Bedankt en tot morgen!
Kennen/kunnen/doen

  • je herkent een samengestelde zin

Slide 15 - Diapositive