Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking
Thema Nederland
Grammatica
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute VL

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Trappen van vergelijking
Thema Nederland
Grammatica

Slide 1 - Diapositive

🎯 LESDOEL
Ik kan woorden vergelijken met de Trappen van vergelijking zoals: groot - groter - grootst.
Vraag
Denk terug aan de grammaticales van gisteren.
Wat weet je nog?

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent vergelijken?

Slide 3 - Question ouverte

Uitleg






         deze man is dik     die man is dikker     die man is het dikst

Slide 4 - Diapositive

Uitleg
je schrijft woorden in de vergrotende trap met -er
je schrijft woorden in de overtreffende trap met -st

mooi - mooier - mooist
klein - kleiner - kleinst
hoog - hoger - hoogst
jong - jonger - jongst
Let op!
Let op de spelling:
groot - groter - het grootst
lief - liever - het liefst
vies - viezer - het viest

Slide 5 - Diapositive

Uitleg
eindigt het woord op -r? dan gebruik je -der

duur - duurder - duurst
zuur - zuurder - zuurst
ver - verder - verst

Let op!
onregelmatig zijn:
goed - beter - best
graag - liever - het liefst
veel - meer - het meest
weinig- minder - het minst

Slide 6 - Diapositive

Uitleg
bij een vergelijking gebruik je vaak het woordje dan.

Ik ben ouder dan mijn zusje. 
jij bent langer dan jouw vriend. 
Deze auto is duurder dan die auto. 

Slide 7 - Diapositive

Oefen in tweetallen:


Oefen samen door zinnen te maken:

Voorbeeld:
De appel is groot.
De meloen is groter dan de appel.
De watermeloen is het grootst.

Gebruik:
mooi - klein - duur
A2
Gebruik:
hoog - lief - goed
timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Jouw handen zijn nog ....... die van mij.
(Let op het woordje ''dan''!)

Slide 9 - Question ouverte

Ik vind rijst............aardappels.
(Let op het woordje ''dan''!)

Slide 10 - Question ouverte

Ik heb...............onvoldoendes dan vorig jaar. (weinig)

Slide 11 - Question ouverte

Wat is ..................: zilver of goud? (duur)

Slide 12 - Question ouverte

Huiswerk
Maak Les 26
blz. 74 en 75

Slide 13 - Diapositive

Ik kan woorden vergelijken met de Trappen van vergelijking
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage