Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica en spelling
Grammatica en spelling
Wat scoor ik op de toets wanneer ik deze nu zou maken?
1 / 27
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
27 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica en spelling
Wat scoor ik op de toets wanneer ik deze nu zou maken?
Slide 1 - Diapositive
Een zin heeft nooit meer dan een bijwoordelijke bepaling.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Tijdens de les gaf de lerares haar een waarschuwing.
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Slide 3 - Question ouverte
Tijdens de les gaf de lerares haar een waarschuwing.
Verdeel deze zin in zinsdelen.
Slide 4 - Question ouverte
Tijdens de les gaf de lerares haar een waarschuwing.
Benoem het onderwerp
Slide 5 - Question ouverte
Tijdens de les gaf de lerares haar een waarschuwing.
Benoem het werkwoordelijk gezegde
Slide 6 - Question ouverte
Tijdens de les gaf de lerares haar een waarschuwing.
Benoem het lijdend voorwerp
Slide 7 - Question ouverte
Tijdens de les gaf de lerares haar een waarschuwing.
Benoem het meewerkend voorwerp
Slide 8 - Question ouverte
Tijdens de les gaf de lerares haar een waarschuwing.
Benoem de bijwoordelijke bepaling
Slide 9 - Question ouverte
Hoe noem je het zinsdeel tussen haakjes?
(Voor de deur van het ziekenhuis) beviel Chantal van een zoontje.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 10 - Quiz
Maak een zin waar alle zinsdelen in voorkomen: ow, wg, lv, mv en bwb. De volgorde mag je zelf bepalen.
Slide 11 - Question ouverte
Een zin met een werkwoordelijk gezegde heeft altijd een zelfstandig werkwoord.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
(Wie) heeft mijn rode pop met zulke lange vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 13 - Question ouverte
Wie (heeft) mijn rode pop met zulke lange vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 14 - Question ouverte
Wie heeft (mijn) rode pop met zulke lange vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 15 - Question ouverte
Wie heeft mijn (rode) pop met zulke lange vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 16 - Question ouverte
Wie heeft mijn rode (pop) met zulke lange vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 17 - Question ouverte
Wie heeft mijn rode pop (met) zulke lange vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 18 - Question ouverte
Wie heeft mijn rode pop met (zulke) lange vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 19 - Question ouverte
Wie heeft mijn rode pop met zulke (lange) vlechten gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 20 - Question ouverte
Wie heeft mijn rode pop met zulke lange (vlechten) gezien?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 21 - Question ouverte
Wie heeft mijn rode pop met zulke lange vlechten (gezien)?
Benoem het woord tussen haakjes.
Kies uit: bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, voorzetsel, bijwoord.
Slide 22 - Question ouverte
Geef de juiste vervoeging van het werkwoord.
Mijn vader (deleten) destijds
het werk.
Slide 23 - Question ouverte
Geef de juiste vervoeging van het werkwoord.
Mijn vader (deleten) destijds
het werk.
Slide 24 - Question ouverte
Geef de juiste vorm van het werkwoord
Mijn vader deletete destijds
het werk.
Kies uit: pv tt ev, pv tt mv, pv vt ev, pv vt mv, vd
Slide 25 - Question ouverte
Geef de juiste vervoeging van het werkwoord.
Tegenwoordig wordt er heel vaak (googelen).
Slide 26 - Question ouverte
Geef de juiste vorm van het werkwoord
Tegenwoordig wordt er heel vaak gegoogeld.
Kies uit: pv tt ev, pv tt mv, pv vt ev, pv vt mv, vd
Slide 27 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Zinnen ontleden - Quiz
February 2024
-
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Quiz!
Toets woordsoorten 1v
March 2020
-
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Groep 4 | taal | werkwoorden
August 2025
-
24 diapositives
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
Groep 4 | taal | werkwoorden
July 2025
-
24 diapositives
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
TisTaal by Dutchily E.E.
3TL periode 3 les 13 und 14
July 2025
-
17 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
2VE Adjectives + Adverbs
June 2022
-
19 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
Woordenboek schrijfvaardigheid
July 2025
-
28 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3