5.4 Voortplanten HA

5.4 Voortplanten
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.4 Voortplanten

Slide 1 - Diapositive

Eerst even herhalen....Hoe zat het ook alweer?
Leerdoelen 5.3:
1. Je kunt de stoffen die planten eten noemen (koolstofdioxide, mineralen). 
2. Je kunt in een schematische tekening aanwijzen op welke plek deze stoffen door de plant worden opgenomen.
3. Je kunt het proces van fotosynthese uitleggen: het maken van glucose.

Een paar vragen om dit te testen.....

Slide 2 - Diapositive

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 3 - Question de remorquage

+
+
Reactieschema van de fotosynthese
Glucose
Water
Licht
Koolstofdioxide
Zuurstof

Slide 4 - Question de remorquage

Waar in de cel vindt fotosynthese plaats? 
Fotosynthese
1
2
3
4
5

Slide 5 - Question de remorquage

Leerdoelen 5.4: Voortplanten
  1. Je kunt de delen van een bloem benoemen en hiervan een schematische tekening maken. (bloembodem, kelkbladeren, nectarkliertjes, kroonbladeren, stamper, meeldraden) 
  2. Je kunt van de delen van een bloem de kenmerken en functies noemen. 
  3. Je kunt in een schematische tekening de onderdelen van de meeldraad en stamper benoemen. 

Slide 6 - Diapositive

5.4 Voortplanten
Een plant krijgt bloemen voor de voortplanting.
Dat betekent dat er nieuwe planten ontstaan.

Uit welke delen bestaat een bloem eigenlijk?

Slide 7 - Diapositive

Leerdoel: Je kunt de delen van een bloem benoemen en hiervan een schematische tekening maken. 
Hiernaast zie je de onderdelen van een bloem. Deze onderdelen moet je kennen en ook weten wat de functie van elk onderdeel is

Op de volgende dia zie je een time laps film met verschillende bloemen

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

Onderdelen van een bloem met de functie
Bloembodem: Hierop zitten andere delen van de bloem vast.
Kelkbladeren: groene blaadjes, beschermen de bloem tegen kou, uitdroging, en beschadiging als de bloem in de knop zit.

Nectarkliertjes: Klieren onderin de bloem, die nectar maken= zoete stof die insecten eten.

Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes, hiermee lokt de plant insecten.

Stamper: middenin de bloem, is voor de voortplanting

Meeldraden: staan rondom stamper, zijn voor voortplanting

Slide 10 - Diapositive

Tekenregels
Links:
- titel (naam van organisme)
- schematisch of natuurgetrouw
- aanzicht / vergroting

Rechts: 
naam, klas en datum

Je werkt met potlood. Strakke lijnen (niet schetsen), alleen tekenen wat je ziet!!!

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo

Je kunt in een schematische tekening de onderdelen van de meeldraad en stamper benoemen.  

Slide 13 - Diapositive

De stempel, stijl en het vruchtbeginsel samen heet de stamper. In het vruchtbeginsel zitten zaadbeginsels. In een zaadbeginsel zit een eicel. 
Dit zijn de 'vrouwelijke geslachtsdelen' van de bloem! 

Slide 14 - Diapositive

De helmknop en het helmdraad vormen samen de meeldraad

De stuifmeelkorrels zijn de mannelijke voortplantingscellen, te vergelijken met zaadcellen van mensen. 

Dit zijn de 'mannelijke geslachtsdelen' van de bloem!

Slide 15 - Diapositive

Bestuiving door insecten of de wind
insectenbloem: opvallende kleuren en geuren om insecten aan te trekken, nectar zit diep in de bloem

windbloem: bloemetjes zijn klein, groen en geuren niet, meeldraden en stempel steken ver uit de bloem

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk deze week:
Zorg dat je de leerdoelen van 5.3 kent (fotosynthese)

Maken par 5.4 opdr.: 1 t/m 10

Slide 17 - Diapositive

In Its Learning staat een link naar een oefening om het onderstaande leerdoel te testen....

Je kunt in een schematische tekening de delen van een bloem benoemen: bloembodem, kelkbladeren, nectarkliertjes, kroonbladeren, stamper, meeldraden

Je kunt in een schematische tekening de onderdelen van de meeldraad en stamper benoemen.  

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

5.4 Voortplanten

Slide 20 - Diapositive

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen 5.4: Voortplanten
  1. Je kunt de delen van een bloem benoemen en hiervan een schematische tekening maken. (bloembodem, kelkbladeren, nectarkliertjes, kroonbladeren, stamper, meeldraden) 
  2. Je kunt van de delen van een bloem de kenmerken en functies noemen. 
  3. Je kunt in een schematische tekening de onderdelen van de meeldraad en stamper benoemen.  
  4. Je kunt het proces van bestuiving omschrijven. 
  5. Je kent de verschillen tussen bestuiving door de wind en door insecten. 
  6. Je kunt het proces van bevruchting uitleggen.
  7. Je kent de verschillende manieren van het verspreiden van zaden.
  8. Je kunt de levenscyclus van een bonenplant omschrijven.

Slide 22 - Diapositive

Bestuiving
 "Stuifmeel van de meeldraden van een bloem gaan naar de stamper van een bloem van dezelfde soort plant"

Dit kan zijn eigen vrouwelijke deel zijn. (=zelfbestuiving)
Of het vrouwelijke deel van een andere bloem. (=kruisbestuiving)

Slide 23 - Diapositive

Verschil insectenbloem en windbloem

Slide 24 - Diapositive

Bestuiving
Bestuiving gebeurt door insecten of door de wind

Insecten 
Wind


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Bestuiving
Bestuiving gebeurt door insecten of door de wind

Insecten
Wind

Slide 27 - Diapositive

Zelfbestuiving of kruisbestuiving?

Slide 28 - Diapositive

0

Slide 29 - Vidéo

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 30 - Question de remorquage

Een insectenbloem heeft opvallende kroonbladeren om insecten te lokken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Leerdoel: Je kunt het proces van bevruchting uitleggen. (blz 138 leerboek en bron 7) 
In de film in de volgende dia wordt de levenscyclus van een tomatenplant  zoals je deze in bron 7 hiernaast ziet uitgelegd.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Zaadverspreiding
Verspreiding op 3 manieren: 
1. door de wind (paardenbloem)
2. door dieren (vruchten, distels)
3. door de plant zelf (springkruid)

Slide 34 - Diapositive

Leerdoel:Je kunt de levenscyclus van een bonenplant omschrijven.
De levencyclus (kring van gebeurtenissen in vaste volgorde) van een bonenplant:
1. ontkiemen, ontstaan nieuwe plant
2. groeien tot volwassenplant, met bloemen
3. ontstaan vruchten en zaden
4. zaden worden verspreid. 

Slide 35 - Diapositive

Hoe lang duurt de levencyclus van een plant?
De levencyclus van een boon duurt één jaar: eenjarige plant.
Een tweejarige plant ontkiemt en groeit in het eerste jaar, en bloeit en maakt zaden in het tweede jaar. Daarna gaat de plant dood.
Meerjarige kruidachtige planten ontkiemen in het voorjaar, bloeien in de zomer en vormen zaden in de herfst. Elk voorjaar lopen de planten weer uit. 
Houtachtige planten (bomen en stuiken) bloeien elk voorjaar/zomer en maken zaden in de herfst. Kunnen heel oud worden.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Lien

Huiswerk deze week:
Zorg dat je de leerdoelen van 5.4 kent

Maken par 5.4 opdr.: 10 t/m 18
(vwo opdrachten 19 t/m 20)

Slide 39 - Diapositive

Deze les
Herhaling par 5.1 - 5.4
Opdrachten maken die nog open staan
Samenvatting maken op blz 125-127


Test Jezelf pas maken nadat je hebt geleerd
timer
1:00

Slide 40 - Diapositive

5.4 Voortplanten

Slide 41 - Diapositive

Leerdoelen 5.4: Voortplanten
  1. Je kunt de delen van een bloem benoemen en hiervan een schematische tekening maken. (bloembodem, kelkbladeren, nectarkliertjes, kroonbladeren, stamper, meeldraden) 
  2. Je kunt van de delen van een bloem de kenmerken en functies noemen. 
  3. Je kunt in een schematische tekening de onderdelen van de meeldraad en stamper benoemen.  
  4. Je kunt het proces van bestuiving omschrijven. 
  5. Je kent de verschillen tussen bestuiving door de wind en door insecten. 
  6. Je kunt het proces van bevruchting uitleggen. (blz 111 leerboek en bron 7) 
  7. Je kent de verschillende manieren van het verspreiden van zaden 
  8. Je kunt de levenscyclus van een bonenplant omschrijven.

Slide 42 - Diapositive

+
+
Reactieschema van de fotosynthese
Glucose
Water
Licht
Koolstofdioxide
Zuurstof

Slide 43 - Question de remorquage

Zelfbestuiving of kruisbestuiving?

Slide 44 - Diapositive

Leerdoel:Je kunt de levenscyclus van een bonenplant omschrijven.
De levencyclus (kring van gebeurtenissen in vaste volgorde) van een bonenplant:
1. ontkiemen, ontstaan nieuwe plant
2. groeien tot volwassenplant, met bloemen
3. ontstaan vruchten en zaden
4. zaden worden verspreid. 

Slide 45 - Diapositive

Hoe lang duurt de levencyclus van een plant?
De levencyclus van een boon duurt één jaar: eenjarige plant.
Een tweejarige plant ontkiemt en groeit in het eerst jaar en bloeit en maakt zaden in het tweede jaar.
Meerjarige planten ontkiemen in het voorjaar, bloeien in de zomer en vormen zaden in de herfst. Elk voorjaar lopen de planten weer uit. 
Houtachtige planten (bomen en stuiken) bloeien elk voorjaar/zomer en maken zaden in de herfst.

Slide 46 - Diapositive

VWO: hoe krijgt een kiemend plantje voedingsstoffen? 

Slide 47 - Diapositive

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7

Slide 48 - Diapositive

Huiswerk deze week:
Zorg dat je de leerdoelen van 5.4 kent

Maken par 5.4 opdr.: 14 t/m 18
(vwo opdrachten 19 t/m 20)

Slide 49 - Diapositive