zinnen ontleden groep 8 AlbAg

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Zinsontleding 

Aan het einde van deze les kunnen jullie het de pv, het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerpen uit een zin halen. 

Juf heeft gisteren een film gekeken.

Jan eet 2 appels per dag. 

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. Wie/ wat + persoonsvorm
2. Zin vragend maken
3. Wie/ wat + gezegde + onderwerp
4. Waar + onderwerp

Hoe vind je het onderwerp?

1. Wie/ wat + persoonsvorm
2. Zin vragend maken
3. Wie/ wat + gezegde + onderwerp
4. Waar + onderwerp

Hoe vind je het gezegde?

1. Alle werkwoorden in de zin
2. Wie/ wat + persoonsvorm
3. Waar + onderwerp
4. Zin vragend maken

Hoe vind ik het lijdend voorwerp

1. Wie/ wat + persoonsvorm
2. Zin vragend maken
3. Wie/ wat + gezegde + onderwerp
4. Waar + onderwerp

In welke volgorde moet ik een zin ontleden?

1. Ik begin altijd met de persoonsvorm
2. Ik begin altijd met het lijdend voorwerp
3. Ik begin altijd met de bepaling
4. Ik begin altijd met het meewerkend voorwerp

Welke zinsdeel is de persoonsvorm?

Voor Nederlands 1/ moesten 2/ wij 3/ negen zinnen 4/ ontleden 5/

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welke zinsdeel is het onderwerp?

Voor Nederlands 1/ moesten 2/ wij 3/ negen zinnen 4/ ontleden 5/

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welke zinsdeel is het lijdend voorwerp

Voor Nederlands 1/ moesten 2/ wij 3/ negen zinnen 4/ ontleden 5/

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk zinsdeel is de persoonsvorm?

Ik 1/ ga 2/ pannenkoeken 3/ bakken /4 vanavond.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk zinsdeel is het onderwerp?

Ik 1/ ga 2/ pannenkoeken 3/ bakken /4 vanavond.

1. 1
2. 3
3. 2
4. 4

Welk zinsdeel is het gezegde?

Ik 1/ ga 2/ pannenkoeken 3/ bakken /4 vanavond.

1. 1, 2 en 4
2. 2 en 3
3. 3 en 1
4. 2 en 4

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik 1/ ga 2/ pannenkoeken 3/ bakken /4 vanavond.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Aan de slag!