oefenen pluriforme samenleving 1

oefenen pluriforme samenleving
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

oefenen pluriforme samenleving

Slide 1 - Diapositive


Cultuur is?
Cultuur is?
A
nature (aangeboren)
B
nurture (aangeleerd)

Slide 2 - Quiz

Wat is een dominante cultuur? de cultuur van...
A
de meeste mensen in de samenleving
B
alle mensen in de samenleving
C
een werkgever
D
een kleine groep mensen in de samenleving

Slide 3 - Quiz

De Marokkaanse cultuur in Nederland is een ...................cultuur
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur
C
Tegen cultuur
D
Geen cultuur

Slide 4 - Quiz

Normen zijn belangrijke uitgangspunten/principes zoals gelijkheid
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Welke waarde hoort bij de norm:Als je iets gestolen hebt, dan wordt je daarvoor gestraft.
A
Rechtvaardigheid
B
Optimisme
C
Liefdadigheid
D
Macht

Slide 6 - Quiz

Een wet is altijd een norm, maar een norm is niet altijd een wet
A
klopt
B
klopt niet

Slide 7 - Quiz

Als je accepteert dat sommige mensen andere waarden en normen hebben, dan ben jij?
A
asociaal
B
abnormaal
C
tolerant
D
puberaal

Slide 8 - Quiz

Wat is artikel 1 van de Nederlandse grondwet?
A
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
B
Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.
C
Het recht tot vereniging wordt erkend.
D
Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet hierin de aanwezigheid van veel verschillen.

Welk begrip hoort bij hierbij?
A
segregatie
B
pluriformiteit
C
polarisatie
D
sociale samenhang

Slide 10 - Quiz

"De pluriformiteit steeg in Nederland"
Dit betekend dat ...............
A
iedereen in een land gelijk aan elkaar is
B
het een land is met dezelfde culturen, geloven & gewoontes
C
het een land is met verschillende culturen, geloven & gewoontes
D
iedereen mag zijn wie hij/zij wilt zijn

Slide 11 - Quiz