tekstverbanden en signaalwoorden

15 mei 2025
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

15 mei 2025

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lezen
  • Betoog inzien
  • Uitleg
  • Aan de slag 

Slide 2 - Diapositive

We gaan lezen, zorg dat je weet waar we zijn. 
Je moet dus meelezen.

Slide 3 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. De samenhang tussen zinnen en alinea's, noem je een tekstverband. 
Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Slide 4 - Diapositive


Slide 5 - Diapositive

Leg uit wat een tekstverband is.

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Vidéo

Welk tekstverband heb je onthouden?

Slide 8 - Carte mentale

Tekstverbanden met aantal signaalwoorden 1/2
  • Tegenstelling:     in tegenstelling tot, maar, echter, hoewel, daarentegen,..
  • Voorbeeld:           denk aan, zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou, ..
  • Opsomming:       ten eerste, ten tweede, ook , en, opsommingstekens, ...
  • Oorzaak-gevolg doordat, waardoor, want, daardoor, ..
  • Tijdsvolgorde      eerst, daarna, nu, vroeger, morgen, nadat, vervolgens, ..

Slide 9 - Diapositive

Tekstverbanden met aantal signaalwoorden
 2/2
Doel-middel   om te, daarmee, waarmee, door middel van, ...
Voorwaarde    tenzij, mits, als, onder de voorwaarde dat, ...
Mening             ik vind, volgens mij, mijns inziens
Argument        want, namelijk, omdat, ...
Conclusie        kortom, concluderend, dus, samengevat, al met al, vandaar, ..

Slide 10 - Diapositive

Verband: opsomming
Een opsomming zijn verschillende zaken achterelkaar. De volgorde is niet belangrijk.
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Slide 11 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft in deze zin de opsomming aan?

Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.

Slide 12 - Question ouverte

Verband: tegenstelling
Een tegenstelling is iets wat tegenover elkaar staat. 
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.

Slide 13 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft in deze zin de tegenstelling aan?

De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.

Slide 14 - Question ouverte

Verband: conclusie
Een conclusie bevestigt wat je al eerder hebt gevonden, of geeft antwoord op de eerder gestelde vraag. 
Signaalwoorden: dus, kortom

Het is dus niet zo moeilijk om een voldoende voor de toets te halen als je leert.

Slide 15 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft in deze zin een conclusie aan?

Kortom, we hebben best lang vakantie.

Slide 16 - Question ouverte

Verband: oorzaak - gevolg
Bij oorzaak - gevolg gebeurt er iets en vervolgens gebeurt er wat anders. 
Signaalwoorden: doordat, hierdoor, met als gevolg

De trein was vertraagd. Hierdoor kwam ze te laat.


Slide 17 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft in deze zin oorzaak-gevolg aan?

De straat is ondergelopen doordat het hard geregend heeft.

Slide 18 - Question ouverte

Verband: voorbeeld
Bij een voorbeeld wordt er iets gegeven om de uitleg te versterken.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie

In de natuur komen verschillende slangen voor, zoals adders en ratelslangen.

Slide 19 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft in deze zin een voorbeeld aan?

Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.

Slide 20 - Question ouverte

Verband: reden
De reden geeft een uitleg waarom iets gebeurt.
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk

Ik vind dat we een huiswerkvrije school moeten krijgen, want dan hoef je thuis niets meer voor school te doen.

Slide 21 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft in deze zin een reden aan?

Ik heb geen zin om te fietsen, omdat het regent.

Slide 22 - Question ouverte

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde

Slide 23 - Quiz

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 24 - Quiz

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.

Toen is het signaalwoord voor ....
A
Oorzaak-gevolg
B
Tijdsvolgorde (chronologie)
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 25 - Quiz

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 26 - Quiz

Ik vind, volgens mij en mijns inziens zijn signaalwoorden voor een ....
A
Argument
B
Conclusie
C
Mening
D
Oorzaak-gevolg

Slide 27 - Quiz

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 28 - Quiz

Aan welk signaalwoord kun je een conclusie herkennen?

Slide 29 - Question ouverte

Aan de slag
Het stencil wat je van me hebt gekregen, gaan we mee aan de slag.


Slide 30 - Diapositive