Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Thema 2

Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Wat gaan we doen?

• Toets bespreken
• Begin Thema 2: Voeding en vertering 
  
• Leerdoelen doornemen
• Uitleg Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
• Aan het werk

Toets bespreken

• Je krijgt je eigen werk terug;
• Je houdt met potlood bij waar je vragen over hebt;
• Tussendoor geen vragen stellen;
• Aan het eind kom ik langs om vragen te beantwoorden;
• Geen vraag? Alvast thema 2 lezen.

Waar denk je aan bij
Voeding en vertering?

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kan ik...

• Functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen;
• Zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken;
• Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden.

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

• Alles wat je eet of drinkt noem je voedingsmiddelen. 
• Deze kunnen plantaardig of dierlijk zijn.
• In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van je voedingsmiddelen.

Wat is een plantaardig voedingsmiddel? (Geef de omschrijving, geen voorbeeld)

Wat is een dierlijk voedingsmiddel? (Geef de omschrijving, geen voorbeeld)

Welke voedingsstoffen ken je?

Functies van voedingsstoffen

• Brandstoffen (leveren energie voor verbranding).
• Bouwstoffen (zijn nodig voor groei en ontwikkeling van je lichaam en herstel van wonden/beschadigingen).
• Reservestoffen (worden opgeslagen in je lichaam voor later).
• Beschermende stoffen (zorgen ervoor dat je niet ziek wordt).

Zes groepen voedingsstoffen

• Eiwitten (bouwstof en brandstof)
• Vetten (brandstof, bouwstof en reservestof)
• Koolhydraten (brandstof, bouwstof en reservestof)
• Vitaminen (bouwstof en beschermende stof)
• Mineralen (bouwstof en beschermende stof)
• Water (bouwstof)

Voedingsvezels

Vezels is een verzamelnaam voor plantaardige stoffen die je lichaam niet kan verteren.

• Behoren tot de koolhydraten
• Afkomstig uit de celwanden van planten
• Zitten vooral in groenten, fruit, aardappelen, volkorenbrood en -ontbijtgranen, peulvruchten en noten.
• Zorgen voor een verzadigd gevoel en goede darmwerking

Essentieel vs. niet essentieel

• Essentiële voedingsstoffen zijn voedingsstoffen die je lichaam niet zelf (of niet voldoende) kan maken. Bijvoorbeeld vitamine C.
• Niet-essentiële voedingsstoffen zijn voedingsstoffen die je lichaam zelf kan maken. Zoals aminozuren.

Aan het werk!

• Wat: Maak de opdrachten van basisstof 1
• Hoe: Fluisteren met je buur
• Tijd: 15 minuten
• Hulp: Steek je vinger op
• Klaar: Kijk je antwoorden na en verbeter deze