Leesvaardigheid: tekstdoelen

Een nieuwe les
Leg je spullen op tafel en log in bij Lesson-up
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Een nieuwe les
Leg je spullen op tafel en log in bij Lesson-up

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Krijg je uitleg over tekstdoelen
  • Heb je de kans om nog een paar vragen te stellen voor de komende toets.
  • Werk je zelfstandig.

Slide 2 - Diapositive

Tekstdoelen
  • Informeren;
  • Overtuigen;
  • Activeren;
  • Amuseren;
  • Instrueren.

Slide 3 - Diapositive




LESDOEL:
Het kunnen herkennen van tekstdoelen en de daarbij behorende tekstsoorten.

Slide 4 - Diapositive

Informeren
  • Je leest feiten.
  • Er staat geen mening in.
  • Bijvoorbeeld: krantenbericht, schoolboek of een handleiding.

Slide 5 - Diapositive

Overtuigen
  • Je leest de mening van de schrijver.
  • Bijvoorbeeld: recensie, betoog, ingezonden brief in een krant.

Slide 6 - Diapositive

Activeren
  • Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan.
  • Bijvoorbeeld: advertentie, filmposter, verkiezingsaffiche.

Slide 7 - Diapositive

Amuseren
  • Teksten die geschreven zijn ter vermaak, voor je plezier dus. Bijvoorbeeld om te ontspannen.
  • Bijvoorbeeld: strip, verhaal, mop.

Slide 8 - Diapositive

Instrueren
  • Een tekst die geschreven is om iets uit te leggen.
  • Bijvoorbeeld: recept, stappenplan hoe je een kast van Ikea in elkaar moet zetten.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren

Slide 12 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 13 - Quiz

Wat is het tekstdoel?

(als je op het plaatje klikt wordt het groter)

Slide 14 - Question ouverte


Tekstdoel?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
B
De schrijver wil informatie geven (informeren)
C
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 16 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
instrueren
B
activeren
C
overhalen
D
amuseren

Slide 17 - Quiz

Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Lien

Aan de slag.

Maak van de cursus 'meer dan lezen' paragraaf 3
Je maakt sowieso opdracht 1 tot en met 10. Sommigen moeten ook nog een paar extra opdrachten maken. 

Zorg dat je morgen je leesboek 
bij je hebt, voor na de toets! 

Slide 20 - Diapositive