Herhalingsles 3tl

Herhalingsles 3tl
29-06-2023
Pak je Chromebook en ga naar https://lessonup.app/code --> vul hier de code in, zodat je aansluit bij deze online presentatie
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles 3tl
29-06-2023
Pak je Chromebook en ga naar https://lessonup.app/code --> vul hier de code in, zodat je aansluit bij deze online presentatie

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je hoe je vergelijkingen maakt
- Aan het einde van de les kun je zinnen in het Frans formuleren met een goede zinsvolgorde
- Aan het einde van de les heb je geoefend met leesvaardigheid d.m.v. een aantal oude examen teksten

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
1. Grammatica herhalen --> vergelijkingen & zinsvolgorde
2. Leesvaardigheid oefenen
3. Frankrijk quiz 
4. Leren voor toets --> blooket / gimkit


Slide 3 - Diapositive

Wat weet je van vergelijkingen?
(wat is het? hoe maak je het?
waar moet je op letten in het Frans?)

Slide 4 - Carte mentale

de trappen van vergelijking

Slide 5 - Diapositive

Om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 
gebruik je de trappen van vergelijking





Nummer 1 is groot, nummer 2 is groter, nummer 3 is het grootst

Slide 6 - Diapositive

Paul heeft geld. Jean heeft meer geld. Luc heeft het meeste geld

Slide 7 - Diapositive

Le comparatif = de vergrotende trap


= even ....... als
je gebruikt plus/moins + bijvoeglijk naamwoord
bijvoorbeeld:
= groter dan >  plus grand que
of
minder groot dan > moins grand que
je gebruikt aussi  + bijvoegijk naamwoord

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Let op! Pas de vorm van het bijvoeglijk naamwoord aan het onderwerp aan
Paul est plus grand que Thomas
Julie est plus grande que Marie

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Oefenen....

Slide 13 - Diapositive

"Paul is even groot als Julie"
Welke vertaling is juist?

A
Paul est aussi grande que Julie
B
Paul est moins grand que Julie
C
Paul est aussi grand que Julie

Slide 14 - Quiz

"Dat gebakje (mannelijk woord) is minder lekker dan het andere"
Welke vertaling is juist?
A
Ce gâteau est moins délicieuse que l'autre
B
Ce gâteau est moins délicieux que l'autre
C
Ce gâteau est plus délicieux que l'autre

Slide 15 - Quiz

"Lisa is sportiever dan Anne"
Welke vertaling is juist?
A
Lisa est plus sportif qu'Anne
B
Lisa est plus sportifs qu'Anne
C
Lisa est plus sportive qu'Anne

Slide 16 - Quiz

"Victor is minder sportief dan Thomas"
Welke vertaling is juist?
A
Victor est moins sportif que Thomas
B
Victor est aussi sportif que Thomas
C
Victor est moins sportive que Thomas

Slide 17 - Quiz

Vertaal de volgende zin:
"Zwolle (mnl.) is minder groot dan Amsterdam" (groot = grand)

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
"Tessa is aardiger dan Léa"
Aardig = gentil (denk aan uitgang)

Slide 19 - Question ouverte

Wat weet je van de zinsvolgorde?
(waar moet je op letten,
wat is de zinsvolgorde?)

Slide 20 - Carte mentale

dd\\\dd
! Bepaling van plaats en tijd (0. wanneer?) kan zowel vooraan in de zin of achteraan in de zin !

De woorden 'souvent (vaak)' / 'toujours (altijd)' / 'encore' (nog) / bien (goed) / 'mal' (slecht) / 'beaucoup / 'déjà' (al) staan altijd direct na de persoonsvorm

Slide 21 - Diapositive

Maak met de volgende woorden een zin met de juiste volgorde
acheté / a / un cadeau / la fille

Slide 22 - Question ouverte

Maak met de volgende woorden een zin met de juiste volgorde:
je / demain / pars / en vacances / déjà

Slide 23 - Question ouverte

Maak met de volgende woorden een zin met de juiste volgorde:
cuisine / souvent / ma mère / avec moi

Slide 24 - Question ouverte

Maak met de volgende woorden een zin met de juiste volgorde:
en France / il / n'est / jamais / allé

Slide 25 - Question ouverte

Zijn er nog vragen over de grammatica?

Slide 26 - Diapositive

Leesteksten oefenen
Wat? Je maakt de oefenteksten (tekst 1,3 en 4) ter voorbereiding op de toets. Op de repetitie krijg je namelijk ook een leestekst. 
Op welke manier? Je maakt de tekst individueel, maar je mag je buurman / buurvrouw om hulp vragen
Hulp? Heb je vragen, steek gerust je vinger op
Uitkomsten? We bespreken de teksten

Slide 27 - Diapositive

Quiz over Frankrijk
https://create.kahoot.it/share/frankrijk-quiz/bc543f3a-79e6-4d90-b757-a2263ad7e421

Slide 28 - Diapositive

Blooket / Gimkit
Link

Slide 29 - Diapositive