formuleren verwijzen naar de- en het-woorden

Welkom!
Aan het einde van de les...

... weet je waarom we verwijswoorden gebruiken.

...kun je op de juiste manier verwijzen naar de- en het-woorden.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Aan het einde van de les...

... weet je waarom we verwijswoorden gebruiken.

...kun je op de juiste manier verwijzen naar de- en het-woorden.

Slide 1 - Diapositive

Lees het onderstaande fragment:
SpongeBob is alweer vijftien! Om die te vieren is er een nieuwe bioscoopfilm, Spons op het droge. Daarin moeten tekenfilmheld SpongeBob en zijn onderwatervrienden het opnemen tegen een piraat dat hun geheime recept van de Krabburger op slinkse wijze in handen heeft gekregen. Ze komen voor het eerst boven water om achter het recept aan te gaan en die terug te pakken.
Wat is er niet goed gegaan in deze tekst?
Vraag:

Slide 2 - Diapositive

Lees het onderstaande fragment:
SpongeBob is alweer vijftien! Om die te vieren is er een nieuwe bioscoopfilm, Spons op het droge. Daarin moeten tekenfilmheld SpongeBob en zijn onderwatervrienden het opnemen tegen een piraat dat hun geheime recept van de Krabburger op slinkse wijze in handen heeft gekregen. Ze komen voor het eerst boven water om achter het recept aan te gaan en die terug te pakken.
Wat is er niet goed gegaan in deze tekst?
Vraag:

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Verwijswoorden
> Wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd is (=antecedent)

> Het geslacht van het woord bepaalt welk verwijswoord je gebruiken moet.

Slide 5 - Diapositive

4 verwijswoorden:
Is het zelfstandig naamwoord...
... een de-woord
> mannelijk (m)/ vrouwelijk (v)
> verwijs met deze, die

... een het-woord
> onzijdig (o)/ verkleinwoord
> verwijs met dit, dat

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden:
De fiets die in de schuurt staat is mijn nieuwe fiets.
Die verwijst naar het antecedent 'fiets', dat is een de-woord, dus gebruik je 'die'.

Het meisje dat ik heb leren kennen is erg aardig.
Dat verwijst naar het antecedent 'meisje', dat is een het-woord, dus gebruik je 'dat'.

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag!
* Werk eventueel samen. 
* Fluister zacht.
* Maak de opdrachten van H2 Formuleren.
* Gebruik een online woordenboek om het woordgeslacht op te zoeken.
* Eind van de les kan alles af zijn.

Klaar
Lees stil uit je leesboek óf
werk aan een ander vak.
timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

Werk door..:
* Zelfstandig en stil.
* Maak de opdrachten van H2 Formuleren.
* Gebruik een online woordenboek om het woordgeslacht op te zoeken.
* Eind van de les kan alles af zijn.
Klaar? 
Werk verder aan formuleren hoofdstuk 1 zinnen correct begrenzen

timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Werk door...
* Werk eventueel samen. 
* Fluister zacht.
* Maak de opdrachten van H2 Formuleren.
* Gebruik een online woordenboek om het woordgeslacht op te zoeken.
* Eind van de les kan alles af zijn.

Klaar? 
Maak de opdrachten van formuleren van hoofdstuk 1 zinnen correct begrenzen
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Mijn vriend .. ik van de basisschool ken, kan erg goed voetballen.
A
Die
B
Deze
C
Dit
D
Dat

Slide 11 - Quiz

Ik eet graag een appel, maar alleen als ... zoet is.
A
Die
B
Deze
C
Dit
D
Dat

Slide 12 - Quiz

Een meisje ... ik ken, gaat voetballen bij Oranje Wit.
A
Die
B
Deze
C
Dit
D
Dat

Slide 13 - Quiz

Weet je nu waarom je verwijswoorden gebruikt?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Kun je op de juiste manier verwijzen met verwijswoorden?
A
Ja, foutloos
B
Bijna foutloos
C
Nee

Slide 15 - Quiz