NK 6.2 & UL 6.3 bevruchting

LESDOELEN:
Ik kan beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
Ik kan de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

LESDOELEN:
Ik kan beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
Ik kan de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen
C
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van een andere soort
D
als eicellen op de meeldraad terecht komen

Slide 3 - Quiz

Kan de wind voor bestuiving zorgen?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen

Slide 5 - Quiz

Wat zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 6 - Quiz

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 7 - Quiz

Open je boek op blz. 182

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bevruchting= als kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met kern van de eicel.

Slide 12 - Diapositive

Na de bevruchting gaat de bevruchte eicel zich delen. Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem
Uit het zaadbeginsel ontstaat een 
zaad. UI het vruchtbeginsel ontstaat een vrucht.
Elk zaad bevat een kiem (zie afbeelding 2). Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 13 - Diapositive

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het samensmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen
D
het ontstaan van een vrucht in het vruchtbeginsel

Slide 14 - Quiz

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 16 - Quiz

Een stuifmeelbuis groeit door de stijl naar een zaadbeginsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten.
Waaruit is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel

Slide 18 - Quiz

In een vruchtbeginsel ontstaat altijd maar één zaad.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Voor elk zaadje dat is ontstaan is, is ook een eicel nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

huiswerk voor donderdag


Maak in je papieren werkboek van 6.3 opdracht 1 t/m 10


Slide 21 - Diapositive