Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Examentraining 1
SAMENVATTING
1 / 51
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Cette leçon contient
51 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
35 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
SAMENVATTING
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
TIPS WOORDENSCHAT
Slide 17 - Diapositive
WAT BETEKENT:
hippopotomonstrosesquippedaliofobie
(uitspraak: hip·po·po·to·mon·stro·ses·quip·pe·da·li·o·fo·bie)
A
Angst voor grote monsters
B
Angst voor dunne nijlpaarden
C
Angst voor lange woorden
D
Angst voor kleine pedaalemmers
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Korte herhaling theorie Woordenschat
Slide 21 - Diapositive
THEORIE 1.1
Gebruik deze tips om de betekenis af te leiden uit de tekst:
Lees de hele zin waarin het woord staat.
Controleer of er in de tekst een
synoniem, omschrijving
,
tegenstelling
of
voorbeeld
genoemd wordt.
Let op
illustraties
.
Slide 22 - Diapositive
THEORIE 1.1
ZOEK VOORBEELDEN
Soms kun je hieruit de betekenis van het woord afleiden.
Zoek naar een voorbeeld, let op signaalwoorden:
zoals,
bijvoorbeeld, neem nou, denk aan
.
Slide 23 - Diapositive
HERHALING THEORIE 1.2
1.2 Betekenis afleiden uit het woord
Slide 24 - Diapositive
THEORIE
Soms kun je de betekenis van een
onbekend woord
vinden door goed naar het woord zelf te kijken:
Herken je een deel van het woord?
Herken je voor- en/of achtervoegsels bij het woord?
Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?
Slide 25 - Diapositive
THEORIE
Ik herken een deel van het onbekende woord:
voorrangsregel
Ik herken een voor- en/of achtervoegsel van het onbekende woord:
heractiveren
Het onbekende woord lijkt op een woord dat ik wel ken:
circuleren
Slide 26 - Diapositive
OEFENEN
Slide 27 - Diapositive
De leerlingen voeren veel klusjes uit.
Synoniem voor: voeren uit (uitvoeren)
A
berichten
B
neertellen
C
verrichten
D
invoeren
Slide 28 - Quiz
De brug is er slecht aan toe.
Tegenovergestelde voor 'is er slecht aan toe':
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen
Slide 29 - Quiz
Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk
Slide 30 - Quiz
Zorgeloos
Geef een omschrijving
A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen
Slide 31 - Quiz
Als ik te laat ben voor school dan bedenk ik een smoes, bijvoorbeeld:
A
toen kreeg ik straf.
B
de brug stond open.
C
morgen ga ik naar de kapper.
D
iets wat je verzint.
Slide 32 - Quiz
HERHALING THEORIE 1.3
1.3 Figuurlijk taalgebruik
Slide 33 - Diapositive
THEORIE
Woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn.
Bij
letterlijk taalgebruik
bedoel je precies wat er staat.
Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
De bloemen die Bart en Maya in het tuincentrum hebben gekocht, krijgen een plekje in de tuin.
Slide 34 - Diapositive
THEORIE
Woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn. Iemand gebruikt
figuurlijk taalgebruik
als hij wil overdrijven of als hij iets mooier wil maken.
Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
Bart en Maya vieren uitbundig feest.
Slide 35 - Diapositive
THEORIE
Een uitdrukking is altijd figuurlijk bedoeld. Voorbeelden zijn:
onder één hoedje spelen
een open deur intrappen
twee zielen, één gedachte
twee handen op één buik
Slide 36 - Diapositive
OEFENEN
MAAK DE UITDRUKKING AF
Slide 37 - Diapositive
Maak de uitdrukking af:
Een appeltje voor de ...
A
dorst lessen
B
hitte hebben
C
paarden kopen
D
dorst hebben
Slide 38 - Quiz
Maak de uitdrukking af:
Zijn schaapjes op het ...
A
droge kennen
B
droge geven
C
land tellen
D
droge hebben
Slide 39 - Quiz
Maak de uitdrukking af:
Met twee maten ...
A
matten
B
atten
C
zweten
D
meten
Slide 40 - Quiz
Maak de uitdrukking af:
Doen alsof je neus ...
A
groeit
B
bloeit
C
bloedt
D
jeukt
Slide 41 - Quiz
Maak de uitdrukking af:
Iemand ervan ...
A
langs schieten
B
langs geven
C
ergens meegeven
D
langs halen
Slide 42 - Quiz
Maak de uitdrukking af:
Iets in de oren ...
A
proppen
B
stoppen
C
knopen
D
boren
Slide 43 - Quiz
NOG DRIE WOORDEN
Slide 44 - Diapositive
Wat betekent:
ACCURAAT
A
ZORGZAAM
B
ZORGVULDIG
C
ZORGELIJK
D
ACCUAPPARAAT
Slide 45 - Quiz
Wat betekent:
COMPENSATIE
A
MUZIEKSTUK
B
VERWARRING
C
OVEREENKOMST
D
VEREFFENING
Slide 46 - Quiz
Wat betekent:
RESTITUEREN
A
TERUGBETALEN
B
UIT ETEN GAAN
C
TERUGNEMEN
D
ALLEEN BLIJVEN
Slide 47 - Quiz
Slide 48 - Diapositive
mbo-oefenomgeving.facet.onl
Slide 49 - Lien
Slide 50 - Diapositive
SUCCES VOLGENDE WEEK!
Slide 51 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Woordenschat - Figuurlijk taalgebruik
October 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.1 + 1.2 + 1.3
November 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.3 / 1.4
February 2025
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.3
October 2021
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
HERHALING Woordenschat voorbereiding examen L+L - in les 3
March 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 1: Woordenschat 1.3 en 1.4
February 2025
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.4 figuurlijk taalgebruik (NOG BEWERKEN)
February 2025
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat 1.3 - P1a figuurlijk taalgebruik
March 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1