appelflap

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht Periode 2 
  • Thema: FDCI
  • Benodigde lesmaterialen: powerpoint, werkboek, receptenboek
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
intro
beroepshouding
catering
catering
schoonmaak + vergadering
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
schoonmaak + vergadering
administratief
administratief
catering+ vergadering
inhaalles

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Checklist:
Het activeren van relevante voorkennis als een  kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof .
Terugblik-opdracht

Slide 6 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

      Leerdoelen
  1. R Ik kan het verschil uitleggen tussen dierlijke en plantaardige producten.
  2. R Ik kan het begrip seizoensproducten uitleggen.
  3. T1 Ik kan appel brunoise snijden.
  4. I Ik kan vertellen waarom het belangrijk is om voldoende te bewegen.


Slide 7 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Instructie
Voedingsmiddelen: Al het voedsel en drinken wat mensen kunnen nemen.

Voedingsstoffen: Alle stoffen die in voedingsmiddelen zitten. 

  Of een voedingsmiddel gezond is hangt dus af van welke voedingsstoffen er in zitten, zoals:
- hoeveelheid bouwstoffen (water, eiwitten, mineralen)
- hoeveelheid brandstoffen ( vetten, koolhydraten)
- hoeveelheid vitaminen en mineralen      


Slide 8 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Instructie
Verantwoord eten: Bij verantwoord eten heb je goed nagedacht over wat je eet. Bij verantwoord eten kan je bijvoorbeeld rekening houden met het milieu of dierenwelzijn.

Je kunt verschillende keuzes maken voordat je iets eet, zoals:
- eet ik dierlijke of plantaardige producten
- eet ik seizoensproducten
- eet ik producten uit eigen land of uit een land ver weg.

Slide 9 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Instructie
Dierlijke producten: Producten van levende dieren (melk, kaas, ei) of van dode dieren (vlees, vis).


Plantaardige producten: Producten van planten, struiken, bomen, gewassen.

Slide 10 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeelden

Slide 11 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Dierlijke producten zijn gezonder dan plantaardige producten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bewegen kind
Naast gezonde voeding is het ook belangrijk om genoeg te bewegen.

Een kind moet minimaal 1 uur per dag bewegen en drie keer per week activiteiten doen die hun spieren en botten versterken. voorbeelden hiervan zijn fitness of traplopen

Slide 13 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Bewegen volwassene
Volwassenen moeten minimaal 2,5 uur bewegen zoals wandelen en fietsen.

Ook moeten zij minimaal 2 keer per week activiteiten doen die hun spieren en botten versterken zoals fitness, traplopen of krachttraining.

Slide 14 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Wat is de meest gezonde keuze om naar school te gaan ?
A
Met de bus
B
Met de tram
C
Met de fiets
D
Met de auto

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Ga aan de slag met de opdrachten op je blaadje. 

Jullie hebben hier 20 minuten de tijd voor.
timer
20:00

Slide 16 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Aan de slag
De volgende slides staat stap voor stap wat je moet doen om het gerecht te maken. 
stap 1: kijk goed naar het plaatje
stap 2: lees de tekst

Deze stappen staan ook op je receptblad geschreven

Slide 17 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

klokhuis
binnenkant van een appel. 

Vorm lijkt op een oude klokken toren. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 plakjes
2 eetlepel
1/2 theelepel
20 gram

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stap 1
Verwarm de oven op 200 graden. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stap 2
Leg het bakpapier op je bakplaat. 

Laat het bladerdeeg hierop ontdooien. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

brunoise snijden

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 2
schil de appeln. 
Snij dunne plakken (0,4 cm) van de appel. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 3
Snij dunne repen van de plakken. Zorg dat deze even dik zijn.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 4
Snij blokjes van de appel. Dit heet brunoise. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 5
Doe in de bekken 1 eetlepel suiker, 20 gram rozijnen en 1/2 theelelepel kaneel 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 6
Doe de gesneden appel bij het suikermengsel en roer door. 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 7
Verdeel het mengsel in het midden van het bladerdeeg. 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 8
Pak de kwast. 
Smeer de randen van het bladerdeeg in met water. 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 9
Vouw de appelflappen dicht. Je maakt hierbij een driehoek.
Verwijder nu het plastic.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 10
Pak de vork. Druk de randen van het bladerdeeg dicht. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 11
Pak de kwast. Doop deze in het water. 

Besmeer de bovenkant van de appelflap. 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 12
strooi 1 eetlepel suiker over de ingesmeerde kant. 
let het dan op het bakpapier. 

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 13
Doe de bakplaat in de oven. Zet een timer van 15 min.
timer
15:00

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 14
Doe een ovenwant aan. 
Haal de bakplaat uit de oven en laat het 10 min afkoelen. 
timer
10:00

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel moet een kind per dag minimaal bewegen?
A
10 minuten
B
1 uur
C
2 uur
D
30 minuten

Slide 37 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

    Begrippen uit deze les
  • Voedingsmiddelen
  • Voedingsstoffen
  • Verantwoord eten
  • Seizoensproducten
  • Plantaardige producten
  • Dierlijke producten
  • Brunoise snijden 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
doelen: verantwoorde voeding

volgende week: loempia
gedrag: 

Slide 39 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Waarom druk je de rand dicht van de appelflap?



je kan met een vork de randen van de appelflap dichtdrukken, zonder dat het deeg scheurt.

 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het klokhuis?


 
Je kan met uitleggen wat het klokhuis is.

 

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat heb je gedaan, om een appelflap te kunnen eten?


Aan het einde van de les kan je in grote lijnen de stappen terug vertellen die je hebt uitgevoerd. 
 

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Teken 1/4 op je papier



je kan terugvertellen wat 1/4 is.
 

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

noem minimaal 3 groepen van groenten

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Eindslide.

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

rekenopdracht
maak de rekenopdrachten van week 5


klaar? kom je boekje inleveren om af te tekenen

Slide 46 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.