bs 6.3 samenleven

bs 3 samenleven

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

bs 3 samenleven

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen
Je kunt de invloed van biotische en abiotische factoren op een populatiegrootte aangeven.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

begrippen
  • biologisch evenwicht
  • optimumkromme
  • Habitat
  • Niche
  • Symbiose
  • Mutualisme
  • Commensalisme
  • Parasitisme

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Populatiegroei
Als de biotische en abiotische factoren voor een organisme zo gunstig mogelijk zijn, is er sprake van optimale omstandigheden
De populatie groeit dan
Bij ongunstige omstandigheden wordt de populatie kleiner

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions






In veel ecosystemen schommelt de populatiegrootte rond een bepaalde waarde: het biologisch evenwicht

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld: Oostvaardersplassen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Optimumkromme
  • Optimumkromme is een diagram dat voor één bepaalde abiotische factor aangeeft wat de groei- en voortplantingskansen van een populatie zijn. 
  • Het gebied tussen het minimum en het maximum noem je het tolerantiegebied. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 de verschillen 

ecosysteem: levensgemeenschap + biotoop (bos)

habitat: plaats waar een soort voorkomt (bijv. de bodem)

niche: de plek/rol die een soort inneemt (plaats/tijd/voedsel)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Samenleven

Relaties: met soortgenoten

Gaat altijd om voedsel en voortplanten. Hierbij kan competitie (concurrentie) of samenwerking plaatsvinden.

De relaties lopen alleen soepel als er 'afspraken' staan over rangorde (apen), territorium (wolf), staten (bijen).


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

relatie tussen 2 verschillende soorten

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

relaties tussen 2 soorten

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Commensalisme

1 heeft voordeel, 1 neutraal

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Parasitisme

1 heeft voordeel, 1 heeft nadeel

parasiet leeft in/op een gastheer

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

controlevraag
In een graanveld leeft een populatie muizen
de grootste vijand van deze muizen is een populatie uilen
er heerst een biologisch evenwicht.
Onder de uilen breekt tijdelijke een ziekte uit.
Leg uit wat er achtereenvolgens gebeurt met het graan, de muizen en de uilen totdat het evenwicht weer hersteld is.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bs 6.4
natuurbeheer

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biodiversiteit
Biodiversiteit

Slide 23 - Diapositive

Het kleiner worden van onze biodiversiteit is gevaarlijk voor ons voedsel en voor medicijnen.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

6 juni SO bs 6.1-6.3

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions