De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders

Hoofdstuk 5: Fabrikanten en arbeiders

5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders 


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5: Fabrikanten en arbeiders

5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders 


Slide 1 - Diapositive

Geef 3 voorbeelden van de slechte werkomstandigheden van fabrieksarbeiders.

Slide 2 - Question ouverte

Geef 3 voorbeelden van de slechte leefomstandigheden van fabrieksarbeiders.

Slide 3 - Question ouverte

Wat waren de belangrijkste doelen van de Verlichting?

Slide 4 - Question ouverte

Wat zijn de drie kenmerkende woorden van de Franse Revolutie?
A
Vrijheid, gelijkheid, geloof
B
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
C
Broederschap, gelijkheid, rijkheid
D
Gelijkheid, broederschap, geloof

Slide 5 - Quiz

5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders
In de loop van de 19e eeuw maken steeds meer burgers zich druk om de ellende van de arbeiders. Dit wordt de sociale kwestie genoemd. De liberalen zijn van mening dat er niet moet worden ingegrepen en dat er zoveel mogelijk ‘vrijheid’ moet zijn. Karl Marx ontwikkelt de theorie van het communisme, waarbij een klassenstrijd ervoor zou moeten zorgen dat de arbeiders aan de macht komen in een klasseloze samenleving. 

Slide 6 - Diapositive

Ieder voor zich en God voor ons allen
  • Verlichting -> verstand gebruiken, vrijheid en gelijkheid
  • Franse Revolutie -> broederschap (solidariteit), afschaf standenmaatschappij
  • In industriesteden weinig te merken -> overleven!
  •  Overschot arbeidskrachten -> het werk accepteren óf geen werk

Slide 7 - Diapositive

Sociale kwestie
  • Burgers maken zich zorgen over arbeiders
  • Artsen, geestelijken, schrijvers, journalisten zagen ellende in steden en fabrieken
  • Zochten publiciteit -> maatschappelijke discussie verschil arm en rijk (sociale kwestie)
  • Belangrijkste politieke thema 2e helft 19e eeuw

Slide 8 - Diapositive

Het liberalisme
  • Grondlegger = John Locke
  • Adam Smith -> mens overleeft door op eigen belangen te letten
  • Schrijft over kapitalisme -> hoofddoel zoveel mogelijk winst maken, werking vraag & aanbod
  • Zoveel mogelijk vrijheid van de overheid het best
  • Staat moet burger zijn gang laten gaan
  • Ontstaan politieke stroming liberalisme
  • Weinig input in Sociale kwestie...


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Hoezo was er in de industriesteden weinig te merken van de idealen 'vrijheid, gelijkheid en broederschap'?

Slide 11 - Question ouverte

Waar gaat de maatschappelijke discussie 'de Sociale kwestie' over?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het belangrijkste uitgangspunt van het liberalisme?
A
Gelijkheid
B
Solidariteit
C
Vrijheid
D
Religie

Slide 13 - Quiz

Wat is het belangrijkste uitgangspunt van het liberalisme?
A
Gelijkheid
B
Solidariteit
C
Vrijheid
D
Religie

Slide 14 - Quiz

Klassenstrijd
  • Verhoudingen industriele samenleving onrechtvaardig.
  • Karl Marx schreef het Communistisch Manifest. 
  • Communisme = arbeidersklasse wilt met revolutie de macht van de bezittende klasse breken en zelf aan de macht  komen.
  • Klassenstrijd!

Slide 15 - Diapositive

Revolutie nodig
  • Klassenstrijd -> strijd twee klassen met tegenovergestelde belangen
  • Tijd van IR -> bourgeoisie (rijken) en proletariaat (armen)
  • Ondernemers alleen maar uit op winst
  • Arbeiders grootste slachtoffer -> slechte omstandigheden, lage lonen, werkloosheid
  • Revolutie moet einde hieraan maken -> arbeidersklasse aan de macht
  • Overgangsfase wegpoetsen kapitalisme

Slide 16 - Diapositive

Proletariaat aan de macht
  • Productiemiddelen (mijnen, fabrieken, bedrijven) overnemen van rijken
  • Groot ondeelbaar economisch geheel -> gemeenschappelijk eigendom arbeiders
  • Onteigening bezit + gemeenschappelijk maken productiemiddelen = ophef klassen
  • Communistische heilstaat ideaal  -> zonder klassen, onderdrukking en uitbuiting

Slide 17 - Diapositive

Opkomst sociaaldemocraten
  • Onenigheid aanhangers: is een revolutie écht nodig?
  • Latere communisten -> JA!
  • Sociaaldemocraten -> Periode van 'dictatuur' leid tot een ramp!
  • Positie arbeiders verbeteren via wetgeving
  • Belangrijkste middel -> algemeen kiesrecht 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Waarom is het algemeen kiesrecht het belangrijkst voor de sociaaldemocraten?

Slide 20 - Question ouverte

Leg uit hoe het idee van de 'Communistische Heilstaat' van Karl Marx er uit ziet.

Slide 21 - Question ouverte

Hoe noem je de groep arme arbeiders in de tijd van de Industriële Revolutie?
A
Bourgeoisie
B
Proletariaat
C
Communisten
D
Liberalen

Slide 22 - Quiz