insecten
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke insecten ken je al?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Insecten zijn groot.
A
juist
B
fout
Slide 4 - Quiz
Alle insecten hebben vleugels.
A
juist
B
fout
Slide 5 - Quiz
Insecten zijn hard.
A
juist
B
fout
Slide 6 - Quiz
Een hond is een voorbeeld van een insect.
A
juist
B
fout
Slide 7 - Quiz
Een mug is een voorbeeld van een insect.
A
juist
B
fout
Slide 8 - Quiz
Insecten wonen alleen op de boerderij.
A
juist
B
fout
Slide 9 - Quiz
Er bestaan meer insecten dan honden.
A
juist
B
fout
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Lien
Er zijn minder en minder insecten.
A
juist
B
fout
Slide 12 - Quiz
Er zijn minder insecten door vervuiling van de natuur.
A
juist
B
fout
Slide 13 - Quiz
Insecten zijn niet belangrijk voor mensen.
A
juist
B
fout
Slide 14 - Quiz
Insecten zorgen voor onze groeten en fruit.
A
juist
B
fout
