Spelling -teit

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

1: Ik koop een cake van 2,00.

Ik krijg 30% korting.

2. Het opladen van de batterij kost 160 minuten.

Hij is op 40%. Hoeveel minuten zijn er voorbij?

3. Ik koop een broek van 80 euro. 

Ik krijg 24% korting. Hoeveel is dat?

Ik koop een cake van 2,00.
Ik krijg 30% korting.
Hoeveel is dat?

Het opladen van een batterij kost 160 minuten. Hij is op 40%. Hoeveel minuten zijn er voorbij?

Ik koop een broek van 80 euro. Ik krijg 24% korting. Hoeveel is dat?

-teit

bedtijd

elektriciteit

schooltijd

criminaliteit

woorden met -tijd

woorden met -teit

brutaliteit

etenstijd

calamiteit

kwaliteit

Welk woord is niet goed geschreven?

1. schooltijd
2. bedteit
3. kwantiteit
4. kwaliteit

Welk woord is niet goed geschreven?

1. begintijd
2. sportiviteit
3. festivitijd
4. eindtijd

Welk woord is niet goed geschreven?

1. zomertijd
2. diversiteit
3. abnormaliteit
4. etensteit

Welk woord is niet goed geschreven?

1. lokaliteit
2. sportiviteit
3. criminalitijd
4. elektriciteit

Welk woord is niet goed geschreven?

1. anonimiteit
2. creativiteit
3. winterteit
4. populariteit

Dictee 1:

Dictee 2:

Dictee 3

Dictee 4:

Dictee 5: