Blok 2, week 1, les 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 4

Spelling

Blok 2, week 1, les 1

Je wisbordje en stift ligt voor je op tafel. 

Welke woorden horen bij categorie 1? Schrijf ze op.

kip

hangen

zuchten

kaas

vlechten

springen

Welke woorden horen bij categorie 2? Schrijf ze op.

kip

hangen

zuchten

kaas

vlechten

springen

Welke woorden horen bij categorie 3? Schrijf ze op.

kip

hangen

zuchten

kaas

vlechten

springen

Lesdoel

Ik ken de regel van het plankwoord. 

Voorbeeld: de plank - de bank  - dank

Plankwoord: Daar mag geen g tussen.

Voorbeeld

de klank 

de plank

de bank

dank

flink

Wie kent er een plankwoord

Welk woord is een plankwoord?
Schrijf het juiste woord op je wisbordje.

1. echt
2. denk
3. zang
4. gek

Wat is een plankwoord?
Schrijf het juiste woord op je wisbordje.

1. denk
2. zucht
3. lucht
4. lig

Wat is een plankwoord?
Schrijf het juiste woord op je wisbordje.

1. kracht
2. stank
3. bang
4. grauw

Dictee
Luister goed en schrijf het woord op je wisbordje.

Welke regel hoort er bij een plankwoord?

1. daar mag geen g tussen
2. daar moet een g tussen
3. ik schrijf het woord zoals ik het hoor
4. daar moet ng tussen

Lesdoel

Ik ken de regel van het plankwoord. 

Ik heb het lesdoel behaald:
Ik ken de regel van het plankwoord.

😒🙁😐🙂😃