- Uitleg Fictie H5: tijd in verhalen
- Maken opdr. 1, 3 en 4
Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
- Uitleg Fictie H5: tijd in verhalen
- Maken opdr. 1, 3 en 4
Fictie H5:
- Je kunt uitleggen in welke tijd een verhaal zich afspeelt.
- Je kunt zeggen wat de vertelde tijd in een verhaal is.
- Je kunt herkennen of een verhaal chronologisch of niet-chronologisch is verteld.
- Je kunt aangeven hoe een verhaal begint en eindigt.
- Lezen blz. 212- 215
- Let op:
- In welke tijd speelt een verhaal zich af?
- Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal (= vertelde tijd)?
- Wordt het verhaal in de juiste tijdsvolgorde verteld?
- Een jaartal
- Historische gebeurtenissen of figuren
- Gebruiken, gewoontes, voorwerpen of kleding
- De ruimte waarin het verhaal zich afspeelt
Er zijn ook tijdloze verhalen:
- boodschap voor alle tijden
- sprookjes 'Er was eens'
De vertelde tijd geeft aan hoeveel tijd er verloopt in het verhaal.
Voorbeelden zijn:
- een paar uur
- een week
- drie jaar
- 50 jaar
- Chronologisch = tijdsvolgorde van a tot z
Vooruitwijzing: een mededeling over wat later gaat gebeuren
Terugwijzing: terugdenken aan iets dat eerder is gebeurd
- Niet-chronologisch = volgorde van het verhaal verloopt anders dan wanneer dit in het echt zou gebeuren
Flashback: het verhaal springt terug in de tijd
Fictie H5:
- 1
- 3
- 4 (alleen vraag 1, 3 en 4)
cookieTextcookieStatement