Les 8.2 Toonhoogte en frequentie

Les 8.2 Toonhoogte en frequentie
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Nakijken opgave: 2 t/m 9 (vanaf blz 171)  
  • Paragraaf 2 Toonhoogte en frequentie
  • Maken opgaven

Slide 2 - Diapositive

Nakijken opgave: 2 t/m 9 
(vanaf blz 171)

Slide 3 - Diapositive

2
  • a) conus
  • b) snaren
  • c) stembanden

Slide 4 - Diapositive

3
  • a) Het trommelvlies
  • b) De zintuigcellen

Slide 5 - Diapositive

4
  • a) snaren, vingers
  • b) vel, handen
  • c) snaren, strijkstok
  • d) snaren, hamertjes

Slide 6 - Diapositive

5
  • Er is steeds minder tussenstof, en dat is nodig om geluid te horen. 

Slide 7 - Diapositive

6
  • Door het staal van de rails

Slide 8 - Diapositive

7

Slide 9 - Diapositive

8

Slide 10 - Diapositive

9

Slide 11 - Diapositive

9

Slide 12 - Diapositive

9

Slide 13 - Diapositive

8.2 toonhoogte en frequentie

Slide 14 - Diapositive

Snaarinstrumenten
  • Wat zijn snaarinstrumenten?
  • Gitaar, viool, piano, etc.
  • Snaar in trilling > geeft een toon > geluid in bepaalde toonhoogte
  • Hoogte van toon hangt af van:
  • - Hoe dik de snaar is: hoe dikker, hoe lager de toon
  • - Hoe lang de snaar is: hoe langer, hoe lager de toon
  • - Hoe strak de snaar is gespannen: hoe lager de spanning, hoe lager de toon


Slide 15 - Diapositive

Frequentie
  • Stemmen van een snaarinstrument: de juiste toonhoogte geven. 
  • Stemmen doe je met een stemvork

  • Stemvork aanslaan -> benen trillen

  • Geluid meten? -> haakje aan carbon papier.
  • Golfspoor



Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Frequentie
  • Frequentie = het aantal trillingen per seconde
  • Meten we in Hertz (Hz)

Slide 19 - Diapositive

Frequentie
  • Frequentie is het zelfde als toonhoogte
  • Het aantal trillingen per seconde

Slide 20 - Diapositive

Frequentie
  • Frequentie: aantal trillingen per seconden
  • De eenheid van frequentie is hertz (Hz)

  • Frequentie van 128 Hz -> benen stemvork 128 x per seconde heen en weer.

  • Hoe hoger de frequentie --> hoe hoger de toon die je hoort
  • Stemvork 440 Hz hogere toon dan stemvorm 128 Hz





Slide 21 - Diapositive

Geluidstrillingen zichtbaar maken
Met een proefje kun je de trillingen wel zichtbaar maken. 
Zie afbeelding. 
Een trillende stemvork wordt over een glasplaatje getrokken. 
Op het glasplaatje zit roet. 
De stemvork tekent een golvende lijn van trillingen in het roet.

Slide 22 - Diapositive

De oscilloscoop
Een oscilloscoop kan geluidstrillingen omzetten in een elektrisch signaal.

Met de oscilloscoop kun je geluid "zichtbaar" maken. 





In plaats van een oscilloscoop kun je een computer gebruiken. 

Slide 23 - Diapositive

De oscilloscoop







Hoe meer golven op het scherm, hoe meer trillingen per seconde  (C).
Een brede golf betekent een kleine frequentie (A). 
Bij meer golven in dezelfde tijd worden de golven op het scherm smaller. De frequentie is dan groter. Hoe meer golven op het scherm, hoe hoger de toon van het geluid

Slide 24 - Diapositive

De oscilloscoop
  • Geluidstrillingen onderzoeken
  • Microfoon: vertaalt drukverschillen van geluid in elektrische trillingen
  • Oscilloscoop: geeft trillingen op scherm weer





Slide 25 - Diapositive

Oefening 1
  • Aantal trillingen?
  • 4 trillingen 

  • Hoeveel is de frequentie in Hz?
  • 4 Hz

Slide 26 - Diapositive

Oefening 2
  • Aantal trillingen?
  • 2 trillingen 

  • Hoeveel is de frequentie in Hz?
  • 1 Hz

Slide 27 - Diapositive

Trillingstijd berekenen
  • 3 verschillende tonen, de breedte van het scherm is steeds 0,1 s


Slide 28 - Diapositive

Trillingstijd rerekenen
  • 3 verschillende tonen, de breedte van het scherm is steeds 0,1 s
  • Bepaal van de hoge toon de tijd van één trilling.
  • Op de oscilloscoop zijn 4 trillingen te zien.
  • De breedte van het scherm is 0,1 s.
  • Eén trilling duurt dus 0,1 : 4= 0,025 s.


Slide 29 - Diapositive

Welke tonen kun jij horen/maken?
Ondergrens
De laagste toon die een mens kan horen is 20 Hz
Bovengrens
De hoogste toon die een mens kan horen is 20.000 Hz


Het stembereik van een mens is 50-5000 Hz.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Het frequentiebereik van je gehoor
Frequentiebereik: tonen liggen binnen een bereik welke je kan horen. 
  • Mens: 20 – 20.000 Hz 
  • Dieren andere frequentiebereik.
  • Ouder worden --> verandert frequentiebereik. 





Slide 32 - Diapositive

Frequentie bereik van ons gehoor
Frequentiebereik: 
De frequenties van de geluiden die je kunt horen.

Frequentiebereik

Het gebied tussen de 
20 Hz en 20 000 Hz kunnen mensen wel horen.

Slide 33 - Diapositive

De buurman heeft zijn radio hard aan staan.  Jij zit in je kamer in je eigen huis  en hoort het geluid. Door welke tussenstoffen  verplaatst het geluid zich?
Lucht
Muur
Lucht
geluid
trilling

Slide 34 - Question de remorquage

Er zijn veel verschillende soorten snaarinstrumenten. Zo is er naast de normale gitaar ook een altgitaar. Zo'n altgitaar geeft hogere tonen dan een normale gitaar.
Zijn de snaren van een altgitaar dikker of dunner dan die van een normale gitaar?
A
Dikker
B
Dunner

Slide 35 - Quiz

Bekijk de afbeelding met de grafieken van vier soorten geluidstrillingen.

Sleep het juiste geluid naar de juiste trilling. 
 laag geluid
 hoog geluid
 hoog geluid
laag geluid

Slide 36 - Question de remorquage

Op de oscilloscoop is een toon afgebeeld. De tijd van het volledige beeld is 0,02 s.

Bepaal de tijd van één trilling.
A
0,005 s
B
0,01 s
C
0,02 s
D
0,04 s

Slide 37 - Quiz

Op de oscilloscoop is een toon afgebeeld. De tijd van het volledige beeld is 0,02 s.

Bepaal de tijd van één trilling.
A
0,01 s
B
0,02 s
C
0,005 s
D
0,0025 s

Slide 38 - Quiz

Marco slaat een stemvork aan. Daarna trekt hij de schrijfstift, die aan één van de beide benen vastzit, over een beroete plaat. Hij krijgt het spoor van de afbeelding.
Hoeveel trillingen zijn er in het golfspoor zichtbaar?
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 39 - Quiz

Maken: 3 t/m 6a, 7 t/m 10 
(vanaf blz 179)

Slide 40 - Diapositive

3
  • a) Met de kortste snaar
  • b) Met de langste snaar





Slide 41 - Diapositive

4
  • Als je het limonadeflesje leegdrinkt, wordt de kolom waarin de lucht trilt steeds langer, het geluid wordt dus steeds lager. 





Slide 42 - Diapositive

5
  • a) de toonhoogte is te hoog: dus losser draaien
  • b) de toonhoogte is te laag: dus strakker draaien





Slide 43 - Diapositive

6
  • De snaren zijn langer en dikker





Slide 44 - Diapositive

7
  • Mug maakt het hoogste geluid, dus geeft de trillingen per seconde, dus beweegt de vleugels per seconde het vaakst op en neer. 





Slide 45 - Diapositive

8
  • a) 0,1 : 5 = 0,02s
  • b) 0,01 : 4 = 0,0025 s
  • c) 0,001 : 10 = 0,0001 s 





Slide 46 - Diapositive

9
  • a) B: meeste trillingen in 0,01 s
  • b) A: minste trillingen per 0,01 s





Slide 47 - Diapositive

10
  • a) bruinvis & vleermuis
  • b) hond
  • c) tussen 20 000 en 55 000 
  • d) nee, de hond kan lagere tonen horen dan de mens. 





Slide 48 - Diapositive