Minor A1 Unidad 10.2 vanaf ej.6-11 MP

• spaans
• HBO
• Studiejaar 1

Minor A1

Unidad 10

Tengo planes

Tengo planes

• een voorstel doen, aannemen en afwijzen
• tijdstip en plaats afspreken
• zeggen wat iets is
• iets bestellen in een restaurant
• bereidingswijzen
• zeggen hoe het eten smaakt
  
• 
  

Grammatica

• voorzetsels + pers.vnmw.
• saber / poder
• betrekkelijke bijzinnen
• nationaliteitsaanduidingen
• otro/-a, un poco más de 
• futuro próximo (ir + a + infinitief)
  

Tekstboek p.6 nr.91

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

1. ¿Te gusta salir a comer?

2. ¿Con quién?

3. ¿En qué ocasiones?

4. ¿Con qué frecuencia?

5. ¿Cómo es en tu país?

6. ¿Qué es diferente?

Es un plato frío que lleva verdura y mayonesa.

1. crema catalana
2. tortilla española
3. arroz a la cubana
4. ensaladilla rusa

Es una tortilla que se hace con patatas y huevos

1. tortilla española
2. tortilla francesa

Es de un país donde se habla alemán.

1. macedonia de frutas
2. ensaladilla rusa
3. tarta de Santiago
4. tarta vienesa

Es un postre que lleva diferentes frutas

1. macedonia de frutas
2. crema catalana
3. tarta vienesa
4. café irlandés

Tiene el bombre de una ciudad donde hay muchos peregrinos

Het betrekkelijk  voornaamwoord

que = die, dat

- Laura tiene una hermana que se llama Carmen.  = Laura heeft een zus die Carmen heet.

- Laura vive en un pueblo que está en España. = Laura woont in een dorp dat in Spanje ligt.

 

 Het betrekkelijk  voornaamwoord 

 donde = waar

 

- Laura vive en un pueblo donde hay una estación.

Laura woont in een dorp waar een station is.

                

In combinatie met een plaats wordt donde gebruikt.

                  

Oefening 7d p. 91 - Maak  definities

                     Es una cosa que + werkwoord 3e persoon enkv.

                     Es una persona que + werkwoord 3e persoon enkv.

                     Es un lugar donde + werkwoord 3e persoon enkv.

Pagina 117 tekstboek 4.3 

Tekstboek nr.8b p.92

otro/a/os/as

telbaar

otro cuchillo 

otra cuchara 

otros cafés 

otras dos cervezas

¡OJO!

un otro cuchillo

un poco (más) de

niet telbaar 

pan, agua, salsa

"Otro" betekent een andere of nog een. Uit de context is altijd af te leiden om welke betekenis het gaat

Oefening 10b p.93

Bestellen in een restaurant

¿Me trae......por favor?

wat boter - nog een glas wijn  - een fles water - een servet - 

nog wat brood - wat zout - een vork - nog wat saus

¿Qué tal la comida?

El pollo está ____________.

La sopa está ____________.

Los calamares están ____________.

Las gambas están ____________.

Deberes

1. Maken oefeningen WB. U10
2. Maken R&S U.10
3. Maandag 13.00 - 14.00 u mogelijkheid tot vragen stellen over U.10