Herhaling Unit 1 3vmbo-K : History

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1. Wanneer gebruik je Past Simple ?

Slide 2 - Question ouverte

2. Schrijf een + zin in de Past Simple
Gebruik daarin een regelmatig ww

Slide 3 - Question ouverte

3. Schrijf een + zin in de Past Simple .
Gebruik daarin een onregelmatig ww

Slide 4 - Question ouverte

4. Schrijf een - zin in de Past Simple
Gebruik daarin een onregelmatig ww

Slide 5 - Question ouverte

5. Schrijf een - zin in de Past Simple .
Gebruik daarin een onregelmatig ww

Slide 6 - Question ouverte

6. Schrijf een ? zin in de Past Simple
Gebruik daarin een onregelmatig ww

Slide 7 - Question ouverte

7. Schrijf een ? zin in de Past Simple .
Gebruik daarin een onregelmatig ww

Slide 8 - Question ouverte

8. Wanneer gebruik je WHO en wanneer gebruik je WHICH

Slide 9 - Question ouverte

9. Much en Many
Wanneer gebruik je much en wanneer many ?

Slide 10 - Question ouverte

9b: Maak een zin met 'much'

Slide 11 - Question ouverte

9b: Maak een zin met 'many'

Slide 12 - Question ouverte

10. Wanneer gebruilk je A en wanneer AN voor een woord ?

Slide 13 - Question ouverte

11. Schrijf alle klinkers op

Slide 14 - Question ouverte

12. Maak een zin met 'USED TO'

Slide 15 - Question ouverte

13. Schrijf op hoe laat het is:
14:10

Slide 16 - Question ouverte

14. Schrijf op hoe laat het is:
17:45

Slide 17 - Question ouverte

15. Schrijf op hoe laat het is:
20:30

Slide 18 - Question ouverte

16. Schrijf op hoe laat het is:
7:20

Slide 19 - Question ouverte

17. Schrijf op hoe laat het is:
21:42

Slide 20 - Question ouverte

18. Schrijf op hoe laat het is:
13:58

Slide 21 - Question ouverte

19. Schrijf op hoe laat het is:
02:23

Slide 22 - Question ouverte

20. Vertaal
worden-werd-geworden

Slide 23 - Question ouverte

21. Vertaal
beginnen-begon-begonnen

Slide 24 - Question ouverte

22. Vertaal
brengen-bracht-gebracht

Slide 25 - Question ouverte

23. Vertaal:
graven-groef-gegraven

Slide 26 - Question ouverte

24. Vertaal:
zetten-zette-gezet

Slide 27 - Question ouverte

25. Vertaal:
onderwijzen-onderwees-onderwezen

Slide 28 - Question ouverte

26. Vertaal:
scheuren-scheurde-gescheurd

Slide 29 - Question ouverte

27. Vertaal:
begrijpen-begreep-begrepen

Slide 30 - Question ouverte

28. Vertaal:
dragen-droeg-gedragen

Slide 31 - Question ouverte

Is alles duidelijk ?

Slide 32 - Question ouverte