3. Radioactieve straling

3. Ioniserende straling
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3. Ioniserende straling

Slide 1 - Diapositive

notitie voor docent
Teken van tevoren de tabel op het bord en vul die aan in het verhaal

Slide 2 - Diapositive

Planning vandaag
  • Herhaling vorige week
  • Herhaling scheikunde
  • Golflengte
  • Formule
  • Toets vorig hoofdstuk bespreken
  • Tijd voor huiswerk

Slide 3 - Diapositive

.
.
.
.

Elektromagnetisch spectrum
Veel energie
Kleine trillingstijd
Hoge frequentie
Kleine golflengte
Weinig energie
Grote trillingstijd
Lage frequentie
Grote golflengte

Slide 4 - Diapositive

Ioniserende straling
<--------------(niet - ioniserende straling)--------->
<--------(ioniserende straling)------->

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Radioactieve atomen/isotopen

Slide 7 - Diapositive

Radioactieve atomen/isotopen

Slide 8 - Diapositive

Radioactieve atomen
De meeste isotopen zijn stabiel dit betekent dat de er geen straling vanaf komt en dat ze niet zullen veranderen in de loop van de tijd.
Radioactieve isotopen zijn instabiel, hier komt straling vanaf. Van deze isotopen komt energie of deeltjes af.  Deze energie of deeltjes zijn schadelijk (ioniserend). Wanneer dit gebeurd noem je dit vervallen.

Slide 9 - Diapositive

Stabiel of instabiel?
Kalium-39
atoomnummer = 19
atoommassa = 39
19 protonen in de kern
20 neutronen in de kern
stabiel
Kalium-40
atoomnummer = 19
atoommassa = 40
19 protonen in de kern
21 neutronen in de kern
instabiel
(er komt bètastraling vanaf)

Slide 10 - Diapositive

Stabiel of instabiel?
Je kunt niet van tevoren weten of een isotoop stabiel of instabiel is. Dit kan je opzoeken.  bijvoorbeeld:
Kalium-39
atoomnummer = 19
atoommassa = 39
19 protonen in de kern
20 neutronen in de kern
stabiel
Kalium-40
atoomnummer = 19
atoommassa = 40
19 protonen in de kern
21 neutronen in de kern
instabiel
(er komt bètastraling vanaf)

Slide 11 - Diapositive

3 soorten radioactieve straling - Alfastraling

Slide 12 - Diapositive

3 soorten radioactieve straling - Alfastraling
Wanneer er alfa-verval optreed komt er een alfadeeltje vrij, dit is een kern met
2 protonen en 2 neutronen.
Alfastraling is een groot deeltje en daarom erg schadelijk wanneer het ergens op komt. 
Het heeft een groot ioniserend vermogen. Omdat het deeltje groot is kan het niet overal doorheen het wordt zelfs tegengehouden door een papiertje. Maar zelfs ook door een paar centimeter lucht. 
Het heeft een klein doordringend vermogen.

Slide 13 - Diapositive

3 soorten radioactieve straling - bètastraling

Slide 14 - Diapositive

3 soorten radioactieve straling - bètastraling
Bij bèta-straling splitst één van de neutronen in een kern zich in een proton en een elektron. De atoom die overblijft heeft dus een neutron minder en een proton meer.
Bétastraling heeft een minder ioniserend vermogen dan alfastraling. Wel heeft het een iets groter doordringend vermogen dan alfastraling. Het komt wél door een papiertje heen maar bijvoorbeeld niet door een boek of aluminiumfolie.

Slide 15 - Diapositive

3 soorten radioactieve straling - gammastraling

Slide 16 - Diapositive

3 soorten radioactieve straling - gammastraling
Bij gammastraling komt er geen deeltje vrij, er komt alleen maar elektromagnetische straling vrij. Deze straling noem je gammastraling.
Gammastraling heeft een kleiner ioniserend vermogen. Het is nog wel steeds gevaarlijk. Dit komt voornamelijk door het grote doordringend vermogen.  Het komt bijna overal doorheen, alleen dikke lagen lood of beton houden het tegen.

Slide 17 - Diapositive

Alfa-straling

Bèta-straling

Gammastraling

Doordringend vermogen en ioniserend vermogen
Minst ioniserend vermogen
(minst schadelijk als het iets bereikt)
Meest ioniserend vermogen
(meest schadelijk als het iets bereikt)
Meest doordringend vermogen
(komt door de meeste stoffen heen)
Minst doordringend vermogen
(komt door de minste stoffen heen)

Slide 18 - Diapositive

3 soorten radioactieve straling - 
Doordringend vermogen

Slide 19 - Diapositive

     Besmetting                 en                   Bestraling

Slide 20 - Diapositive

Besmetting en Bestraling
Radioactieve besmetting is wanneer radioactieve deeltjes op of in je lichaam komen, bijvoorbeeld via kleding, huid of eten.
Radioactieve bestraling is wanneer je wordt blootgesteld aan straling van een bron, zonder dat de bron op of in je zit.
Voorbeeld: Iemand loopt door een gebied met radioactief stof en ademt dat in. 
Voorbeeld: Een patiënt krijgt een bestraling met  gammastraling in het ziekenhuis om een tumor te behandelen.

Slide 21 - Diapositive

Samenvattend - 3 soorten radioactieve straling

Slide 22 - Diapositive

Besmetting en Bestraling
Radioactieve besmetting is wanneer radioactieve deeltjes op of in je lichaam komen, bijvoorbeeld via kleding, huid of eten.
Radioactieve bestraling is wanneer je wordt blootgesteld aan straling van een bron, zonder dat de bron op of in je zit.
Voorbeeld: Iemand loopt door een gebied met radioactief stof en ademt dat in. 
Voorbeeld: Een patiënt krijgt een bestraling met  gammastraling in het ziekenhuis om een tumor te behandelen.

Slide 23 - Diapositive

Verwerkingsvragen
Dit is Huiswerk
In SOM vind je wanneer je dit precies moet af hebben

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 3.1 - Hoeveel neutronen heeft dit atoom?

Slide 25 - Question ouverte

Opdracht 3.2 - Welk soort straling is het meest gevaarlijk?
A
Alfastraling
B
Bétastraling
C
Gammastraling
D
Dit kun je nu niet weten

Slide 26 - Quiz

Opdracht 3.3 - Het doordringend vermogen verschilt per soort straling.

In welke regel staat de straling in de goede volgorde van een groot naar een klein doordringend vermogen?

A
bèta-gamma-alfa
B
alfa-bèta-gamma
C
gamma-bèta-alfa
D
gamma-alfa-bèta

Slide 27 - Quiz

Opdracht 3.4 - Welke straling heeft het grootst ioniserend vermogen.

A
Alfa
B
Beta
C
Gamma
D
Delta

Slide 28 - Quiz

Opdracht 3.5 - Schrijf in eigen woorden waarom:
een alfa-straler niet gevaarlijk is als je hem in een envelopje in jouw binnenzak stop maar wel gevaarlijk is als je hem op eet.

Slide 29 - Question ouverte

Opdracht 3.6 - Welke straling word gestopt door papier?
A
Bètastraling
B
Gammastraling
C
Alfastraling
D
Epsilonstraling

Slide 30 - Quiz

Opdracht 3.7 - Noem minstens 2 dingen die je moet weten voordat je kan zeggen of een radioactieve bron gevaarlijk is

Slide 31 - Question ouverte

Opdracht 3.8 - Welk van deze is het gevaarlijkst voor een mens
A
Uitwendige besmetting met een alfa straler
B
Inwendige besmetting met een alfa straler
C
Uitwendige besmetting met een beta straler
D
Inwendige besmetting met een beta straler

Slide 32 - Quiz

Opdracht 3.9 - Geef aan welk soort straling er uit elk van deze bronnen komt. Het kunnen ook meer soorten straling uit één bron zijn.

Slide 33 - Question ouverte

Uitwerkingen open vragen
Opdracht 3.1
Massagetal - atoomnummer = aantal neutronen
130 - 50 = 80
Opdracht 3.5
Een alfastraler heeft een klein doordringend vermogen, het komt daarom niet door het papier van de envelop heen. Het is wel enorm ioniserend, wanneer je het op eet zal de atomen van jouw DNA ioniseren en kan je kanker krijgen.
Opdracht 3.7
Er zijn meer opties
1. Welk soort straling het is
2. Waar de bron in verpakt is
3. Hoe lang je bestraald wordt
Opdracht 3.9
A = een bron met alfa- en gammastraling
B = een bron met gammastraling
C = een bron met betastraling
D = een bron met alfastraling


Slide 34 - Diapositive