H11

H11

11.1 Procenten en verhoudingen

11.2 Het totaal uitrekenen

11.3 Afname en toename

Planning

• Lesdoelen
• LessonUp
• Opgaven uit je boek maken 

Lesdoelen

Aan het eind van de les kan ik:

- rekenen met verhoudingen, percentages en breuken

- het totaal berekenen door middel van percentages

Procenten en verhoudingen

Josje heeft €100 verdiend.
Ze stort daarvan €55 op haar spaarrekening. Hoeveel procent is dat?

1. 45%
2. 100%
3. 55%
4. 50%

Procenten en verhoudingen

Bij de vorige vraag was het totaal 100. Maar wat als het totaal geen 100 is? 

Procenten en verhoudingen

Bij de vorige vraag was het totaal 100. Maar wat als het totaal geen 100 is? 

Een dierentuin heeft 50 apen.
10 van deze apen zijn gorilla’s.
Hoeveel procent van de apen is een gorilla?

1. 10%
2. 20%
3. 50%
4. 25%

Er zijn 800 mensen op een feest.
200 van deze mensen zijn ouder dan 30 jaar.
Hoeveel procent van de mensen is dat?

Procenten en verhoudingen

Een andere manier: 

Je kunt de verhouding ook eerst opschrijven als breuk. Je rekent die breuk daarna om naar een percentage.

80 van de 400 tegels zijn zwart.
Hoeveel procent van de tegels is zwart?

1. 20%
2. 80%
3. 40%
4. 50%

Het totaal uitrekenen

Als je een percentage wilt uitrekenen, moet je eerst het totaal weten. Het totaal is gelijk aan 100%.

Er draaien 11 Amerikaanse films en 9 Nederlandse films in een bioscoop.
Hoeveel procent van de films in de bioscoop is een Nederlandse film?

1. 55%
2. 90%
3. 9%
4. 45%

Het totaal uitrekenen

Met een percentage en het getal dat bij dat percentage hoort, kun je ook het totaal uitrekenen. Je rekent dan uit wat 100% is.

Het totaal uitrekenen

Onvoldoendes	6	12	24
Percentage	25%	50%	100%

Er staan 3 gele auto’s in een parkeergarage.
Dat is 10% van alle auto’s in de parkeergarage. Hoeveel auto’s staan er in totaal in de parkeergarage?

1. 6
2. 30
3. 60
4. 3

Geef aan hoe goed je de leerdoelen beheerst

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

Hoe?	Zelfstandig Ik loop rond voor vragen
Blz.	Hoofdstuk 11.1 & 11.2 begint op blz. 225
Opdr.	1 t/m 12 Er moet een berekening bij.
Klaar?	Iets voor jezelf doen op je laptop, waarbij je niemand anders stoort.

H11

11.1 Procenten en verhoudingen

11.2 Het totaal uitrekenen

11.3 Afname en toename

Planning

• Lesdoelen
• LessonUp
• Opgaven uit je boek maken 

Lesdoelen

Aan het eind van de les kan ik:

- de afname en toename van getallen berekenen door middel van percentages

Afname manier 1

Bereken hoeveel 10% is en haal dit van het bedrag af.

Afname manier 1

Bereken hoeveel 10% is en haal dit van het bedrag af.

€200 - €20 = €180

€	200	20
%	100%	10%

Afname manier 2

Bereken hoeveel 90% is.

€	€200	€20	€180
%	100%	10%	90%

Een tas kost normaal €40.
Je krijgt 20% korting.
Hoeveel kost de tas in de aanbieding?

Je krijgt 15% korting op een spijkerbroek van €80.
Hoeveel kost de spijkerbroek met korting?

Toename

Je rekent eerst het getal of het bedrag uit waarmee het totaal toeneemt. Daarna tel je dit getal of dit bedrag op bij het oude totaal.

Toename

Bereken eerst hoeveel 20% is en tel deze er dan bij op.

Toename

Bereken eerst hoeveel 20% is en tel deze er dan bij op.

Koekjes	20	2	4
%	100%	10%	20%

Toename

Bereken eerst hoeveel 20% is en tel deze er dan bij op.

20 + 4 = 24 koekjes

Koekjes	20	2	4
%	100%	10%	20%

Er zitten normaal 12 ijsjes in een doos.
Er zitten tijdelijk 25% extra ijsjes in een doos.
Hoeveel ijsjes zitten er nu in een doos?

Geef aan hoe goed je de leerdoelen beheerst

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

Hoe?	Zelfstandig Ik loop rond voor vragen
Blz.	Hoofdstuk 11.3 begint op blz. 236
Opdr.	13 t/m 19 Er moet een berekening bij.
Klaar?	Iets voor jezelf doen op je laptop, waarbij je niemand anders stoort.