Ik kan aan het einde van de les het regelmatige werkwoord 'vieren' vervoegen in de t.t..

• NT2
• ISK

Goedemorgen

Welkom en ... goedemorgen 

spelkeuze: galgje / krantje tik / klankenkwartet

Open je lessonup app

Wat zie je (op deze slide + in de film)?

Wat doen ze (in de film)?

Waar gaat deze les over? Wat denk jij?

Waar gaat deze les over?
(onderwerp)

Werkwoordspelling

 regelmatige werkwoorden, bijv. (feest) 'vieren'

Bespreek het doel van deze les met je leerlingen. Wat gaan ze oefenen/leren?

lesdoel:

Ik kan aan het einde van deze les het werkwoord 'vieren' vervoegen in de tegenwoordige tijd(t.t.).

(Lesdoel vorige les: wat is suikerfeest? Wat is een schoolkrant? + vraagwoorden: wie? wat? waar? wanneer? welke? waarom?)

vervoegen = veranderen

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

1. ik, jij, hij, zij, het ....
2. huisdieren
3. lidwoorden
4. muziek

Waar gebruik je persoonlijke voornaamwoorden voor?

1. ww. vervoegen: ik werk, jij werkt, werk jij? ...
2. muziek luisteren
3. feestvieren
4. om te betalen

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je?
(ik, jij, ...)

Heb je meer dan 1 fout?

1. Bedenk: je kunt alleen leren als je ook fouten durft te maken.     :)

2. Schrijf nu de 9 persoonlijke voornaamwoorden van je A-4 in je schrift.

3. Maak daarna de oefeningen op je A-4 (oefenblad).

instructie 'vieren' vervoegen

'vieren' enkelvoud (1):

                ik vier      (de stam)     

                jij viert    (stam + t)      / vier jij? (stam)

hij/zij/het viert    (stam + t)

u viert  / viert u? (stam + t)

instructie 'vieren' vervoegen

'vieren' meervoud (>1), (2 of meer)

wij vieren       (hele werkwoord)          

jullie vieren   (hele werkwoord)

wij vieren        (hele werkwoord)

voor, koor, door: Marike zegt het voor. Dan zeggen we het samen. Dan jullie!

schrijf de vervoeging van 'vieren' in je schrift + tekeningetjes

Wij ..... een feest.

1. lopen
2. eten
3. zijn
4. vieren

...... jij een feest?

1. zes
2. over
3. vier
4. viert

U ...... feest.

1. negen
2. viert
3. vier
4. vieren

Draai je A-4/schrift om.
vervoeg nu het werkwoord 'vieren'.

Meer dan 1 fout?

tips: 

1. schrijf het werkwoord 'vieren' thuis nog eens 3 x over (met plaatjes).

2. zeg het thuis nog eens 3x hardop.

3. Maak een tekening van een feest. Schrijf erbij a. Wat ze vieren. b. Hoe je het feest viert. c. Wanneer je dit feest viert.

ster in schrijven / Numo

pag. 82 t/m pag. 86 maken (3. mijn feest)

of

 Numo: hand opsteken als je een vraag hebt: Marike geeft uitleg

Reflecteren

Wie kan 'vieren' vervoegen?

Wat doe jij deze les goed in de klas?(zodat je klas kan leren)

Wat vind je leuk in de les?

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.

Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.

Plusdoel

Ik weet aan het einde van de les wat de voltooide tijd is (van vieren) en waarom.

de voltooide tijd is...

...iets dat al klaar is. 

bijvoorbeeld: 

Ik heb gewandeld (de wandeling is al voorbij, is al klaar)

Ik heb dit weekend veel geslapen (het weekend is al geweest)

Wat is de voltooide tijd?

1. toekomst
2. nu
3. nooit
4. is al geweest, is al klaar

ex-softketchup

Regelmatige werkwoorden (ww. die je met regels kunt vervoegen) krijgen een d op het einde in de voltooide tijd.

Wanneer de stam van een regelmatig werkwoord eindigt op een letter uit ex-softketchup, dan eindigt het op een t in de voltooide tijd.

bijv. vieren (vier - ik heb gevierd), dansen (ik heb gedanst), maken, spelen

Wat is de voltooide tijd van dansen?

1. Ik dans.
2. Ik heb gedanst.
3. Ik heb gedansd.
4. Ik slaap graag uit.

Wat is de voltooide tijd van maken?

1. Ik heb gemaakt
2. Ik heb gemaakd.
3. Ik maak.
4. Ik wil een Ferrari.

Wat is de voltooide tijd van koken?

1. Ik kook.
2. Ik kook niet.
3. Ik heb gekookt.
4. Ik heb gekookd.

Wat is de voltooide tijd van spelen?

1. Ik heb gespeelt.
2. Ik heb gespeeld.
3. Ik speel.
4. Ik ben blij.

Wat is de voltooide tijd van 'vieren'?

1. Ik vier.
2. Ik heb plezier.
3. Ik heb geviert.
4. Ik heb gevierd.

instructie 'vieren' vervoegen v.t.

'vieren' enkelvoud (1):

                ik vierde      (de stam)     

                jij vierde   (stam + t)      / vierde jij? (stam)

hij/zij/het vierde    (stam + t)

u vierde  / vierde u? (stam + t)

instructie 'vieren' vervoegen v.t.

'vieren' meervoud (>1), (2 of meer)

wij vierden       (hele werkwoord)          

jullie vierden   (hele werkwoord)

wij vierden        (hele werkwoord)

voor, koor, door: Marike zegt het voor. Dan zeggen we het samen. Dan jullie!

schrijf de vervoeging van 'vieren' in je schrift + tekeningetjes