Taak B: Wat wil je vertellen?

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

- Numo

- instructie thema 3, taak B: Wat wil je vertellen?

-Werkboek maken

- filmpje jeugdjournaal

welke dag en datum is het vandaag?

Welk jaargetijde is het?

1. winter
2. herfst
3. lente
4. zomer

Doel van deze les

- We herhalen wat gespreksregels zijn.

- We herhalen wat een actieve gesprekshouding is

- We leren hoe we een gesprek kunnen starten 

- We leren hoe we een gesprek op gang kunnen houden

met elkaar praten 

= gesprek voeren

 

Werkboek

Starttaal instap deel A thema 3: In en om het huis.

Taak B: Wat wil je vertellen?

Blz. 211

Fragment luisteren: op visite

 Een gesprek voeren

Actieve gesprekshouding=

niet laten afleiden

rechtop zitten of staan

de ander aankijken

de ander laten uitpraten

Wat kun je beter niet doen bij een belangrijk gesprek?

1. rechtop zitten
2. de ander recht aankijken
3. kauwgum kauwen
4. je handen over elkaar hebben

Wat kun je beter niet doen tijdens een gesprek?

1. Op je mobiel zitten
2. de ander aankijken
3. De ander laten uitpraten

met elkaar praten 

= gesprek voeren

Luister goed 

Ik lees iets voor.

Daar krijg je een vraag over.

Welke vervolgvraag kan Emine stellen?

1. Waar kan ik mezelf meten?
2. Waar kan ik een andere achtbaan vinden?
3. Haal even een meetlat voor me.
4. Ja, doei, ik ga gewoon lekker in de rij staan!

 Een gesprek voeren

de openingsvraag = de eerste vraag

de vervolgvraag = een vraag die je stelt, omdat je meer wilt weten over het antwoord dat iemand gegeven heeft.

vraagwoorden  =  wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe.

Een praatje maken

Hoe gaat het met je?   (openingsvraag)

Het gaat niet zo goed, ik heb een zere hand.

Ojee, wat is er gebeurd? Ben je gevallen (vervolgvraag)

L: 'Wat ga je dit weekend doen?'
M:: 'Ik ga voetballen'.
Max: Sport jij ook?

vervolgvraag?

1. Wat ga je dit weekend doen?
2. Ik ga voetballen.
3. Sport jij ook?

Hoe begin je een gesprek?

1. Je noemt de dag en tijd
2. Je zegt gedag
3. Je stelt een openingsvraag.
4. Je noemt je naam

Luister goed 

Ik lees iets voor.

Daar krijg je een vraag over.

Welke vervolgvraag kan Murad stellen?

1. Welke bus kan ik dan nemen?
2. Oke, vervelend!
3. Kunt u daar toch stoppen voor mij?
4. Waarom niet? Ik moet daar zijn.

Werkboek

blz 218

luister en kijk en maak de vragen

1.Wat gaat er mis in het gesprek?

2.Hoe reageert Tamara daar op?

Aan de slag!

Maken:

- opdracht 2

- opdracht 3

Klaar??

- Numo

- Thema 2 (afmaken)

Afsluiting

Hoe heb je gewerkt?

Heb je het af?

Filmpje jeugdjournaal