12/5 Tekst over verliefdheid 3a

• NT2
• ISK

Welkom !

Planning 

• voorlezen
• stillezen->4e uur
• filmpje over verliefdheid
• nakijken vragen bij de tekst
• nakijken huiswerk Zebra
•  werken in Zebra blz. 120-127
• Jeugdjournaal kijken

voorlezen

Clipphanger

• filmpje over verliefdheid en je hersenen

vragen bij tekst B1

1. Onderstreep de woorden die je niet kent.
2. Wat is het onderwerp van de tekst?
3. Wat is verliefdheid? Gebruik minimaal 2 zinnen voor je antwoord.
4. Wat gebeurt er in je lichaam als je verliefd bent? Schrijf zoveel mogelijk op.
   
5. Wat is dopamine en wat doet het?
   
6. Wat doet oxytocine?
   
7. Welke hormonen worden er in de tekst nog meer genoemd?
   
8. Doe liefdesverdriet pijn? Leg je antwoord uit.
9. Wat doet oxytocine?
10. Welke hormonen worden er in de tekst nog meer genoemd?
11. Doe liefdesverdriet pijn? Leg je antwoord uit.

huiswerk Zebra nakijken blz. 114-119

• Hoofdzaken: de belangrijkste informatie uit de tekst.
• Bijzaken: wat niet belangrijk is.
• opinieblad-> opinie=mening, wat je van iets vindt. 
• roddelbad->roddelen=negatief praten over iemand achter iemands rug

Werken in Zebra 

• Zebra:  maken blz. 120-127
• en blz. 131
• daarna vanaf blz. 134

• (In Gesprek: maken les 7-> vrijdag hiermee verder)

stillezen

Schrijf de moeilijke woorden op een blad.

Jeugdjournaal

We kijken het Jeugdjournaal. 

Schrijf op tijdens het kijken:

1. Wat zijn de onderwerpen?

2. Wat kan je er in 1 zin over vertellen?

3. Welke nieuwe woorden heb je gehoord?

schooltaalwoorden

• de lijst lezen: zijn alle woorden duidelijk?
• opdracht nakijken 

• LOB-les

• GGD-onderzoek sommige leerlingen
• toetsen in de week van 19-23 mei: ik bespreek samen met jou welke toets ik voor je ga klaarzetten.
• Wanneer welke toets is, hoor je nog.
• zelfstandig werken: wat wordt er verwacht? 

• laatste uur: zelfstandig werken + gesprekje LOB 

• werken in Zebra
• opdrachten schooltaal- en schoolvakwoorden
• oefenen online :
• NT2-Taalmenu
• Zebra
• Nieuwsbegrip
• Cambiumned.nl)

praten over de vakantie

Opdracht: Je praat een halve minuut met elke klasgenoot. De leerlingen in de buitenste rij stellen de vragen. Als de binnenrij is geweest, gaan we wisselen. Als de timer gaat, schuif je door. Stel de vragen (bijvoorbeeld):

- Ben je weggeweest? Zo ja, waarheen?

- Ben je thuis gebleven? Wat heb je thuis gedaan?

- Heb je gewerkt voor school of voor je baantje: wat heb je gedaan en hoe vaak?

Noteren in je schrift

• Ik ben naar Polen geweest. 
• Ik ben naar het Rijksmuseum geweest.
• Ik heb een wedstrijd gespeeld.
• Ik ben thuis gebleven.
• Ik heb niets gedaan.
• Ik heb op de ISK gezeten.