Hoofdstuk 12 alles
Schrijf op waar je aan denkt bij het woord INHOUD
1 / 20
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Schrijf op waar je aan denkt bij het woord INHOUD
Slide 1 - Carte mentale
Slide 2 - Diapositive
Maak de zin kloppende. Sleep de woorden naar de juiste plek!
timer
0:20
Kan
1
2
3
4
5
6
7
Dametje
Meten
De
Centimeter
Met
Het
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
250ml=.... liter ?
A
2,5
B
0,025
C
0,25
D
25
Slide 7 - Quiz
1,7 liter =
A
1,7 cl
B
170 cl
C
17 cl
Slide 8 - Quiz
0,5 liter =
A
50 ml
B
500 ml
C
5 ml
D
0,5 ml
Slide 9 - Quiz
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
20 mL=
20 dL=
4 liter=
40 cL=
40 dL
2 Liter
4 dL
2 cL
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Omrekenen
800 dm3= ... liter
800 dm3= ... liter
A
0,8
B
800
C
8
D
80
Slide 12 - Quiz
Omrekenen:
1000 liter =
1000 liter =
A
100 m3
B
100 dm3
C
1000 dm3
D
1000 m3
Slide 13 - Quiz
1 liter = ...
A
1 cm³
B
1 dm³
C
1 mm³
D
1 m³
Slide 14 - Quiz
dm3
Welke eenheden zijn gelijk?
cm3
liter =
milliliter =
Slide 15 - Question de remorquage
Omrekenen:
240 liter =
240 liter =
A
0,240 m3
B
240 dm3
C
240 000 cm3
D
24 m3
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
1 kuub = ... ?
A
1 cm³
B
1 dm³
C
1 mm³
D
1 m³
Slide 18 - Quiz
In de volksmond wordt vaak de term kuub gebruikt voor 1 kubieke meter
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Verbind de juiste eenheden met elkaar.
cm3
dm3
m3
liter
kuub
ml
