Module 14 - Eigenschappen van driehoeken en vierhoeken: Herhaling basisbegrippen

Module 14 
Eigenschappen van driehoeken en vierhoeken
HERHALING BASISBEGRIPPEN
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeSecundair onderwijs

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Module 14 
Eigenschappen van driehoeken en vierhoeken
HERHALING BASISBEGRIPPEN

Slide 1 - Diapositive

Soorten driehoeken

Slide 2 - Carte mentale

1.2 Soorten driehoeken

Je kan driehoeken gaan indelen volgens 2 manieren:
  • Volgens de lengte van de zijden
  • Volgens de grootte van de hoeken

Slide 3 - Diapositive

Ingedeeld volgens lengte van zijden:

  • Ongelijkbenige driehoek
  • Gelijkbenige driehoek
  • Gelijkzijdige driehoek
Ingedeeld volgens grootte van hoeken:

  • Scherphoekige driehoek
  • Stomphoekige driehoek
  • Rechthoekige driehoek

Slide 4 - Diapositive

Schets driehoek ABC op een kladblad

Slide 5 - Diapositive

1.1 Basisbegrippen
Driehoek ABC
  • Hoekpunten
  • Hoeken (Bijvoorbeeld Â)
  • Zijden
  • Dragers
  • ...
A
B
C

Slide 6 - Diapositive

In driehoek ABC zijn A, B en C
A
hoeken
B
zijden
C
hoekpunten
D
dragers van de zijden

Slide 7 - Quiz

In driehoek ABC zijn AB, BC en CA
A
hoeken
B
zijden
C
hoekpunten
D
dragers van de zijden

Slide 8 - Quiz

In driehoek ABC zijn [AB], [BC] en [CA]
A
hoeken
B
zijden
C
hoekpunten
D
dragers van de zijden

Slide 9 - Quiz

In driehoek ABC is  een
A
hoek
B
zijde
C
hoekpunt
D
drager van een zijde

Slide 10 - Quiz

1.3 Merkwaardige lijnen
Jullie kennen al 4 merkwaardige lijnen, namelijk:
  • De middelloodlijn van een lijnstuk
  • De bissectrice/deellijn van een hoek
  • De hoogtelijn van een driehoek
  • De zwaartelijn van een driehoek

Maar wat betekenen deze juist?

Slide 11 - Diapositive

Welke merkwaardige lijn zien we hier?
A
Een middelloodlijn
B
Een bissectrice
C
Een hoogtelijn
D
Een zwaartelijn

Slide 12 - Quiz

Welke merkwaardige lijn zien we hier?
A
Een middelloodlijn
B
Een bissectrice
C
Een hoogtelijn
D
Een zwaartelijn

Slide 13 - Quiz

Welke merkwaardige lijn zien we hier?
A
Een middelloodlijn
B
Een bissectrice
C
Een hoogtelijn
D
Een zwaartelijn

Slide 14 - Quiz

Welke merkwaardige lijn zien we hier?
A
Een middelloodlijn
B
Een bissectrice
C
Een hoogtelijn
D
Een zwaartelijn

Slide 15 - Quiz

2 Eigenschappen van driehoeken
We
55°
65°
?

Slide 16 - Diapositive

Vul de eigenschap aan: "In een driehoek is de som van de hoeken altijd gelijk aan

Slide 17 - Question ouverte

In een gelijkbenige driehoek zijn de basishoeken altijd
A
45°
B
90°
C
60°
D
gelijk

Slide 18 - Quiz

2.2 Kenmerk van een gelijkbenige driehoek
  • Eigenschap: Als een driehoek gelijkbenig is, dan zijn de basishoeken even groot.
  • Omgekeerde eigenschap: Als twee hoeken van een driehoek even groot zijn, dan is deze driehoek gelijkbenig.
  • Kenmerk: Een driehoek is gelijkbenig als en slechts als twee hoeken van de driehoek even groot zijn.

Slide 19 - Diapositive

2.3 Kenmerk van een gelijkzijdige driehoek
  • Eigenschap: Als een driehoek gelijkzijdig is, dan zijn de hoeken even groot.
  • Omgekeerde eigenschap: Als drie hoeken van een driehoek even groot zijn, dan is deze driehoek gelijkzijdig.
  • Kenmerk: Een driehoek is gelijkzijdig als en slechts als de drie hoeken van de driehoek even groot zijn.

Slide 20 - Diapositive

Soorten vierhoeken

Slide 21 - Carte mentale

3.2 Soorten vierhoeken
We hebben:
  • Een vierkant
  • Een rechthoek
  • Een ruit
  • Een parallellogram
  • Een trapezium
  • willekeurige vierhoek

Slide 22 - Diapositive

3.1 Basisbegrippen
Vierhoek ABCD
  • Hoekpunten
  • Hoeken
  • Zijden
  • Dragers
  • Overstaande hoeken
  • Overstaande zijden
  • Diagonalen
  • ...
A
B
C
D

Slide 23 - Diapositive

Schets vierhoek ABCD op een kladblad

Slide 24 - Diapositive

In vierhoek ABCD is AB
A
zijde
B
diagonaal
C
drager van een zijde

Slide 25 - Quiz

In vierhoek ABCD is [AC]
A
zijde
B
diagonaal
C
drager van een zijde

Slide 26 - Quiz

In vierhoek ABCD is [AC]
A
zijde
B
diagonaal
C
drager van een zijde

Slide 27 - Quiz

In vierhoek ABCD is [BC]
A
zijde
B
diagonaal
C
drager van een zijde

Slide 28 - Quiz

In vierhoek ABCD zijn [AB] en [CD]
A
diagonalen
B
Overstaande zijden
C
Overstaande hoeken
D
dragers van de zijden (zijlijnen)

Slide 29 - Quiz

Vul de eigenschap aan: "In een vierhoek is de som van de hoeken steeds gelijk aan ..."

Slide 30 - Question ouverte

4.2 Eigenschappen van vierhoeken
Maak p 19 nr 13

Slide 31 - Diapositive