Samengestelde zinnen en voegwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Samengestelde zinnen en voegwoorden

Welkom V2A

Leg je boek, pen en papier op tafel. 

Vandaag:

H. 35 Samengestelde zinnen en voegwoorden

Je leert hoe je hoofd- en bijzinnen en voegwoorden herkent. 

Enkelvoudige zin: één persoonsvorm. 

Samengestelde zin: meerdere persoonsvormen. 

Ik ga naar huis. 

Ik ga naar huis, want ik ben klaar. 

Samengestelde zin

- hoofdzin: onderwerp moet naast de persoonsvorm.

- bijzin: er kan een zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm. 

Ik ga naar huis, omdat ik klaar ben. 

Ik ga naar huis, want ik ben klaar. 

Onderschikkende zin: hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin

Ik ga naar huis, omdat ik klaar ben.

Nevenschikkende zin: hoofdzin + hoofdzin

Ik ga naar huis, want ik ben klaar. 

Ik ga naar de stad en ik koop een nieuwe tas.

1. HZ+HZ
2. HZ+BZ
3. BZ+HZ

Ik heb al online gezocht naar een tas, maar ik heb geen tas gevonden.

1. HZ+HZ
2. HZ+BZ
3. BZ+HZ

Ik heb een nieuwe tas nodig, omdat mijn oude kapot is gegaan.

1. HZ+HZ
2. HZ+BZ
3. BZ+HZ

Of de mooiste tas afgeprijsd is, moet ik nog gaan onderzoeken.

1. HZ+HZ
2. HZ+BZ
3. BZ+HZ

Vandaag ga ik een nieuwe tas kopen, want vandaag krijg ik korting.

1. HZ+HZ
2. HZ+BZ
3. BZ+HZ

Maak opdracht 1 en 2 (blz. 143). 

Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 

Wat niet af is, is huiswerk.