COPD, Astma en Longcovid

COPD, Astma en Longcovid
G4BOE
4 juni 2025
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

COPD, Astma en Longcovid
G4BOE
4 juni 2025

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Lesdoel


Je kunt volgens het zorgplan zorg verlenen aan zorgvragers met ziekten aan het ademhalingsstelsel

Slide 3 - Diapositive

Weten jullie het nog?
Rad van de onheil

Slide 4 - Diapositive

Wat is Astma?

Slide 5 - Question ouverte

Betekenis astma
Astma is een blijvende ontsteking van de longen die ontstaat doordat de longen geprikkeld worden door allerlei stoffen. Mensen met astma zijn vaak allergisch voor verschillende stoffen.

Slide 6 - Diapositive

Wat is COPD

Slide 7 - Question ouverte

Betekenis COPD
COPD staat voor chronic obstructive pulmonary disease, in het Nederlands: chronische aspecifieke respiratoire aandoening. Vrij vertaald betekent het: chronische, belemmerende longziekte. Roken is de belangrijkste oorzaak van COPD.

Slide 8 - Diapositive

Betekenis COVID-19
COVID-19 (veroorzaakt door het coronavirus) kan leiden tot longproblemen in verschillende gradaties, van lichte benauwdheid tot respiratoire insufficiëntie.

Slide 9 - Diapositive

Anatomie van de luchtwegen
De luchtwegen bestaan uit de luchtpijp (trachea), de linker en rechter hoofdbronchus, de kleinere bronchiën en de allerkleinste bronchiën, die ook wel bronchioli worden genoemd. Uiteindelijk komt de ingeademde lucht in de longblaasjes (alveoli).

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bronchiën 
  • Bronchiën bestaan uit stevig bindweefsel met op regelmatige afstanden hoefijzervormige kraakbeenstukken. 
  • Deze zorgen ervoor dat de bronchiën niet dicht kunnen klappen. 
  • Aan de achterzijde, tussen de uiteinden van de kraakbeenstukken, zitten de bronchusspiertjes. 
  • Als deze spiertjes zich aanspannen, worden de bronchiën nauwer. 
  • Dit gebeurt als bij het uitademen de lucht uit de bronchiën stroomt. 
  • Door de vernauwing wordt de lucht als het ware uit de luchtwegen geperst. 
  • Bij het inademen verslappen de bronchusspiertjes weer en worden de luchtwegen ruimer, zodat het inademen gemakkelijker gaat.

Slide 12 - Diapositive

Bronchusspiertjes 
  • De bronchusspiertjes staan onder invloed van de onwillekeurige zenuwen. 
  • De sympathische zenuwen zorgen voor het ontspannen van de bronchusspiertjes, de parasympatische zenuwen zorgen voor aanspannen van de bronchusspiertjes.
  • De binnenbekleding van de bronchiën bestaat uit slijmvlies, het trilhaarepitheel. 
  • Dit slijmvlies produceert dun, waterig slijm dat door de trilharen continu in de richting van de keel wordt geschoven, waar het doorgeslikt wordt. 
  • Stofdeeltjes, maar ook veel ongewenste micro-organismen blijven daarin plakken en worden zo uit de longen afgevoerd.

Slide 13 - Diapositive

Hoe ziet dat eruit?

Slide 14 - Diapositive

Irritatie luchtwegen
  • Bij irritatie van de luchtwegen reageert het slijmvlies door meer, vaak ook dikker en taaier slijm te produceren. 
  • Dit teveel aan slijm irriteert en zorgt voor een hoestprikkel. 
  • Bij inademen van te droge lucht kan het slijm ook indikken en taaier worden, wat opnieuw hoestprikkels veroorzaakt.

Slide 15 - Diapositive

Astma
Astma is een chronische ontsteking van de luchtwegen. De aandoening verloopt vaak onvoorspelbaar. Er bestaan verschillende vormen:

  • allergisch astma
  • niet-allergisch astma
  • inspanningsastma
  • ernstig astma

Slide 16 - Diapositive

Asthma bronchiale
Alle vormen van astma gaan gepaard met aanvallen van benauwdheid. Deze benauwdheidsaanvallen worden asthma bronchiale of astma-aanval genoemd.

Slide 17 - Diapositive

Astma aanval
  • Bij een astma-aanval ontstaat er plotseling een contractie van de bronchusspiertjes en een toename van de slijmproductie in de luchtwegen. 
  • Hierdoor treedt acute benauwdheid op, met duidelijk piepende uitademing en hoesten. 
  • Deze aanvallen worden vaak uitgelokt door allergieën voor bepaalde stoffen, zoals de huisstofmijt, kattenharen of bepaalde voedingsmiddelen (allergisch astma).

Slide 18 - Diapositive

Astma aanval (vervolg)
  • Een andere factor is overprikkelbaarheid van de luchtwegen voor bijvoorbeeld rook, kou en stofdeeltjes in de lucht (niet-allergisch astma).
  • Ook kan het zijn dat de astma-aanval alleen voorkomt bij inspanning, dan spreek je van inspanningsastma. 
  • Tussen de aanvallen door heeft de zorgvrager meestal geen last van benauwdheid.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Beschrijf kort wat astma inhoud

Slide 21 - Question ouverte

Opdracht casus uitwerken
  1. Jullie krijgen een casus
  2. Lees de casus en beantwoord de bijbehorende vragen in tweetallen
  3.  Duur: 15 min
  4. Nadien klassikaal nabespreken

Slide 22 - Diapositive

COPD
COPD is de verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem. COPD verloopt via verschillende stadia en gaat gepaard met verschillende symptomen, zoals:
 benauwdheid, hoesten, vermoeidheid, weinig spierkracht, gewichtsverlies of gewichtstoename.

Slide 23 - Diapositive

Onderzoek en classificering 
  • Door middel van longfunctieonderzoek stelt de arts de diagnose en aan de hand van de GOLD-indeling bepaalt hij in welk stadium de zorgvrager zich bevindt. 
  • De GOLD-indeling beschrijft vier stadia van de ziekte. Een stadium wordt bepaald aan de hand van de FEV1-waarde. 
  • FEV1 staat voor Forced Expiratory Volume in one second. 
  • Deze waarde staat voor het volume dat iemand uitblaast in de eerste seconde van een uitademing na een maximale inademing.

Slide 24 - Diapositive

Chronische bronchitis
  • Van chronische bronchitis spreekt men als de zorgvrager langere perioden achtereen klachten heeft: minstens dagelijks gedurende drie maanden.
  • Bij chronische bronchitis zijn de vertakkingen van de luchtpijp (de bronchiën) blijvend ontstoken. 
  • Dit ontstaat door irritatie van de luchtwegen, met een ontstekingsreactie en beschadiging van het trilhaarepitheel en toename van de slijmproductie als gevolg.

Slide 25 - Diapositive

Chron bronchitis (vervolg)
  • Door de toename van sputum moet de zorgvrager veel hoesten. 
  • Het sputum kan gemakkelijk kleine bronchustakjes afsluiten waarin bacteriën zich kunnen vermenigvuldigen, met als resultaat een bronchopneumonie: longontsteking. 
  • Het sputum wordt dan vies en dikker, groenig of gelig. 
  • De oorzaak voor chronische bronchitis kan ook allergie of overprikkelbaarheid van het longslijmvlies zijn, maar vooral roken wordt tot een van de belangrijkste oorzaken bij volwassenen gerekend.

Slide 26 - Diapositive

Longemfyseem
  • Roken is de meest bekende oorzaak van longemfyseem. 
  • Longemfyseem kan ook ontstaan bij zorgvragers die langdurig longproblemen hebben gehad, vooral na jarenlange chronische bronchitis en veel hoesten. 
  • Het probleem bij emfyseem is dat de longblaasjes veel te groot en slap zijn geworden. Ze zijn zo slap dat bij uitademen de lucht er niet uit kan.

Slide 27 - Diapositive

Longemfyseem (vervolg)
  • Omdat de lucht na uitademing in de long achterblijft, spreekt men van obstructie van de uitademing. 
  • Zorgvragers met longemfyseem zijn voortdurend benauwd, omdat er te weinig verversing van de lucht in de longblaasjes kan plaatsvinden. 
  • De thorax van zorgvragers met longemfyseem is uitgezet. 
  • Bij inspanning kunnen zij geen extra lucht inademen. 
  • Zij zullen al snel hun hulpademhalingsspieren moeten gebruiken. 
  • Longemfyseem kan niet verholpen worden. 
  • De zorgvrager zal steeds benauwder worden en op een gegeven moment met zuurstof worden behandeld.

Slide 28 - Diapositive

Onderzoek
  • Auscultatie en palpitatie longen
  •  X-thorax
  • Longfunctie onderzoek (voor en na geven medicatie om effect te toetsen)
  • Eventueel allergie onderzoek

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Behandeling
Bij de behandeling van chronische longaandoeningen is een aantal aspecten van belang:

  • bestrijden van de allergie
  • geven van fysiotherapie voor het aanleren van goede ademhalings- en hoesttechnieken
  • voorkomen van infecties
  • toedienen van medicijnen bij acute aanvallen voor het couperen van een aanval
  • toedienen van medicijnen als onderhoudstherapie/preventie

Slide 31 - Diapositive

Ontdek je medicatiegroep
  1. Maak 3 groepen
  2. Elke groep krijgt een “mysteriepakket” met materialen die ze samen moeten verkennen. Ze moeten zelf ontdekken wat hun medicatie doet en waarvoor die bedoeld is.
  3. Beantwoord de vragen en bestudeer het geneesmiddel
  4. Tijd: 20 min
  5. Nadien klassikaal wat vertellen (in eigen woorden) over dit geneesmiddel



Slide 32 - Diapositive

Welk medicijn?
Een client is erg benauwd na het schoonmaken van de badkamer
A
Ontstekingsremmer
B
Slijmoplosser
C
Luchtwegverwijder

Slide 33 - Quiz

Welk medicijn?
Een client vraagt waarom hij zijn puffer moet blijven gebruiken terwijl hij zich prima voelt
A
Luchtwegverwijder
B
Slijmoplosser
C
Ontstekingsremmer

Slide 34 - Quiz

Welk medicijn?
Een client met COPD hoest veel slijm op, maar het blijft taai en zit vast
A
Slijmoplosser
B
Luchtwegverwijder
C
Ontstekingsremmer

Slide 35 - Quiz

Welk medicijn?
Een jonge vrouw gebruikt dagelijks een combinatiepuffer
A
Ontstekingsremmer en luchtwegverwijder
B
Luchtwegverwijder en slijmoplosser
C
Slijmoplosser en ontstekingsremmer

Slide 36 - Quiz

Opdrachten
In canvas: bij checking astma, copd -> maak de opdrachten die daar staan, deze zullen wij volgende week bespreken

In Learnbeat: 25 Ziekteleer, 25,4 ziekten van het longweefsel, vragen bij punt 4 t/m 7 maken

Slide 37 - Diapositive