H4 Kader 4 werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Afronden hoofdstuk 4 

Werkwoordspelling 

De klas.................(veranderen) van lokaal

1. verandert
2. veranderd

Hij...................(raden) het goede antwoord.

1. raad
2. raadt

Hij heeft de artikelen....................(prijzen)

1. geprijst
2. geprijsd

Je..................(worden) om 15.00 uur bij de tandarts verwacht.

1. word
2. wordt

Ik ben ....................(benieuwen) of Sjoerd ook wordt.................(uitnodigen)

1. benieuwt
2. benieuwd

Ik ben benieuwd of Sjoerd ook wordt.............(uitnodigen).

1. uitgenodigt
2. uitgenodigd

Wie snel de oefening.................(afronden), ..........(ontvangen) van mij een cadeautje.

1. afrond
2. afrondt

Wie snel de oefening afrondt, ...................(ontvangen) van mij een cadeautje.

1. ontvangt
2. ontvangd

Als er iets in de planning.................(veranderen), laten we dat meteen weten.

1. verandert
2. veranderd

De jury..................(bepalen) wie er gewonnen heeft.

1. bepaalt
2. bepaald

Bij binnenkomst....................(worden) u verzocht om zich te melden bij de receptie.

1. word
2. wordt

Zij zijn met de trein naar Berlijn ....................(reizen).

1. gereist
2. gereisd

Ik heb per ongeluk het hele programma...................(deleten).

1. gedeleted
2. gedeletet

Zij......................(raden) gisteren het antwoord.

1. raden
2. raadden

Tijdens de wedstrijd van gisteren...................(stappen) de bokser naar voren.

1. stapte
2. stapde

Na het oprichten van een bandje.................(storten) Michiel zich op het schrijven van de muziek.

1. storte
2. stortte
3. storten
4. stortten