Herhaling H5 RECHTSTAAT

Herhalingsles
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhalingsles

Slide 1 - Diapositive

Wat is geen delict?
A
Racisme
B
Diefstal
C
Drugshandel
D
Vreemdgaan

Slide 2 - Quiz

Overtreding
Misdrijf

Slide 3 - Question de remorquage

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen asociaal en strafbaar gedrag?
A
Op strafbaar gedrag staat een celstraf
B
Op strafbaar gedrag staat een boete
C
Als je strafbaar bent ga je tegen de wet in
D
Als je strafbaar bent ga je tegen de maatschappij in

Slide 5 - Quiz

In welk voorbeeld is er sprake van strafbaar gedrag?
A
Voordringen bij de kassa
B
Door rood rijden
C
Hardop muziek luisteren in de bus
D
Niet opstaan voor een invalide persoon.

Slide 6 - Quiz

Een verdachte
A
heeft altijd iets strafbaars gedaan
B
heeft geen rechten
C
wordt altijd veroordeeld
D
is misschien schuldig

Slide 7 - Quiz

Officier 
van
justitie
Rechter
Verdachte
Advocaat
Ik word verdacht van mishandeling.
Ik vertel waar de verdachte van wordt beschuldigd.
Ik verdedig de verdachte zo goed mogelijk.
Ik beslis of de verdachte schuldig is.

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de vereisten voor TBS?
A
Een persoon moet een ernstig misdrijf hebben gepleegd.
B
Een persoon moet jonger dan 18 jaar zijn.

Slide 10 - Quiz

Wat is het doel van TBS?
A
genoegdoening voor het slachtoffer
B
heropvoeden
C
wraak

Slide 11 - Quiz

5.6 Koppel de begrippen
Criminaliteit hard aanpakken 
Crimininaliteit voorkomen. 

Repressie 
Preventie 

Slide 12 - Question de remorquage

Vraag 5.
Geef van de volgende maatregelen aan of ze horen bij repressie of preventie
Repressie
Preventie
Lik-op-stuk beleid
Camera toezicht in winkels

Slide 13 - Question de remorquage

5.1
Vrijheid en onvrijheid

Slide 14 - Diapositive

wat is een belangrijk kenmerk van een rechtsstaat
A
De regering mag alles beslissen zonder regels
B
De politie hoeft zich niet aan de wet te houden
C
Iedereen heeft gelijke rechten en de wet geldt voor iedereen
D
Alleen rijke mensen hebben recht op een eerlijk proces

Slide 15 - Quiz

Wat past niet bij een autoritaire staat?
A
De regering heeft veel macht en weinig tegenstand
B
Burgers hebben weinig politieke invloed
C
Kritiek op de machthebbers wordt vaak bestraft
D
Burgers kiezen vrij en eerlijk hun leiders

Slide 16 - Quiz

Wat is typisch voor een dictatuur?
A
Burgers kiezen hun leiders in vrije verkiezingen
B
De leider heeft alle macht en duldt geen tegenstand
C
De wetten worden gemaakt door het volk
D
De pers is vrij en mag alles zegge

Slide 17 - Quiz

Wel of geen kenmerken van een rechtsstaat? 
Past wel bij een rechtsstaat
Past niet bij rechtsstaat
vrijheid van meningsuiting
eerlijke rechters
de overheid bepaalt wat er in de krant of op tv komt

recht op democratie

je hebt minder rechten als je geen hetero bent

de macht is in handen van één persoon of een kleine groep

de overheid mag jouw vrijheid niet zomaar beperken

de overheid mag de uitkomst van verkiezingen beïnvloeden

Slide 18 - Question de remorquage

Even ophalen: Wat zijn kenmerken van een dictatuur?
Kenmerken van een dictatuur

Geen kenmerken van een dictatuur
Geen persvrijheid
Individuele vrijheid
als enige de macht 
Één partij
Vrije economie
Alles voor de leider 

Slide 19 - Question de remorquage

Sam de rechter is partijdig. Burgers die op de VVD stemmen krijgen minder straf.
Niemand heeft alle macht in Nederland !!!!! Er is sprake van een machtenscheiding !!!!!
Mark Rutte heeft alle macht in Nederland 
Tobias heeft vrijheid van meningsuiting (grondrecht) 
Floor en Evy hebben grondrechten 
Kenmerken rechtsstaat 
GEEN kenmerken rechtsstaat 

Slide 20 - Question de remorquage

WAAR
NIET WAAR
Een dictatuur kan een rechtsstaat zijn.
In een dictatuur heb je geen politieke grondrechten.
In een dictatuur is er sprake van censuur.
In een dictatuur zijn er geen verkiezingen.
In een dictatuur is er een sterke oppositie.
In een dictatuur heeft de volksvertegenwoordiging de macht.

Slide 21 - Question de remorquage

5.2
Grondwet en grondrechten

Slide 22 - Diapositive

Wat staat er in de grondwet?
A
De belangrijkste regels over hoe het land wordt bestuurd
B
Alleen regels over belastingen
C
Hoe je een huis moet bouwen
D
Regels geven over belasting en economie

Slide 23 - Quiz

Wat zijn grondrechten?
A
Regels voor hoe politie moet werken
B
Straffen voor mensen die wetten breken
C
Belangrijke rechten en vrijheden voor alle mensen
D
Regels voor sporten en spelletjes

Slide 24 - Quiz

Democratie of dictatuur? 
Rechtsstaat
Dictatuur
Grondrechten
Persvrijheid
Leger heeft veel invloed
geen grondrechten
1 persoon heeft alle macht
vrije en geheime verkiezingen
Scheiding der machten
censuur

Slide 25 - Question de remorquage

Orden onderstaande grondrechten.
Klassieke grondrechten/
Mensenrechten

sociale grondrechten
Vrijheid van /
meningsuiting
Recht op werk
recht op gelijke behandeling
recht op veilig bestaan
recht op gezondheidszorg
godsdienstvrijheid

Slide 26 - Question de remorquage


De belangrijkste rechten en plichten van burgers staan in de ......
Door die grondwet werd Nederland een staat waar iedereen zich aan de wet moet houden, een ........
rechten die in de grondwet staan
grondwet
rechtsstaat
grondrechten

Slide 27 - Question de remorquage

5.3 Scheiding van machten

Slide 28 - Diapositive

Waarom is de trias politica belangrijk in een rechtsstaat?
A
Zodat de macht verdeeld is en niemand alles bepaalt
B
Zodat de koning alles zelf kan beslissen
C
Zodat rechters ook wetten mogen maken
D
Zodat wetten geheim blijven

Slide 29 - Quiz

Welke taak hoort bij de wetgevende macht?
A
Wetten uitvoeren en handhaven
B
Wetten maken en goedkeuren
C
Boetes geven aan burgers
D
Rechters aanwijzen

Slide 30 - Quiz

Wat betekent het legaliteitsbeginsel?
A
Dat de regering altijd gelijk heeft
B
Dat de politie zelf wetten mag maken
C
Dat je alleen straf kunt krijgen als iets verboden is volgens de wet
D
Dat burgers nooit gestraft kunnen worden

Slide 31 - Quiz

Wat is de taak van de rechterlijke macht?
A
Politieke plannen maken
B
Belasting innen voor de overheid
C
Nieuwe wetten bedenken
D
Controleren of wetten eerlijk worden toegepast

Slide 32 - Quiz

De overheid mag niet buiten de wet om handelen
Recht op een uitkering
Niemand zijn vrijheid mag zomaar worden ontnomen
Recht om te demonstreren
Trias Politica 
Legaliteitsbeginsel
Grondrechten
De rechter fluit de regering terug en zet per direct een streep door de avondklok

Slide 33 - Question de remorquage

Wat zijn de drie kenmerken/voorwaarden voor een rechtsstaat?
Vrije media
Grondrechten
vrije en geheime verkiezingen
Trias politica
legaliteitsbeginsel
Koning(in)

Slide 34 - Question de remorquage

Wat zijn de vier kenmerken van de rechtsstaat?
Kenmerk 1
Kenmerk 2
Kenmerk 3
Kenmerk 4
Er is sprake van een democratie
Er zijn grondrechten
Er zijn politieke partijen
De machten zijn gescheiden/ trias politica
Er is persvrijheid
Er zijn onafhankelijkerechters
Er is sprake van het legaliteits-beginsel 

Slide 35 - Question de remorquage

Sleep de juiste onderdelen naar de driehoeken Trias Politica
Trias Politica
Rechterlijke macht
Uitvoerende macht
Economische macht
Politieke macht
Wetgevende macht

Slide 36 - Question de remorquage

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten uitvoeren en handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
stelt wetten op
Regering / ministers

Slide 37 - Question de remorquage