Planten

Planten
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Planten

Slide 1 - Diapositive

Het plantenrijk
- Wieren
- Sporenplanten
- Zaadplanten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

- In de herfst schijnt de zon minder. 
-Bomen en planten weten dan dat ze zich moeten klaarmaken voor de winter. 
 Zonder zonlicht worden er geen stoffen meer aangemaakt in de bladgroenkorrels, en het groen verdwijnt langzaam van de bladeren.
 komen de kleuren geel en oranje tevoorschijn. 
Herfst
rode bladeren

Slide 4 - Diapositive

Wieren

Slide 5 - Diapositive

Kenmerken
- Ook wel de algen. 
- Leven over het algemeen in het water.
-Hebben geen wortels, geen stengels en soms bladeren
- Algen zijn meestal eencellig
-Wieren kunnen eencellig zijn en meercellig zijn

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
- Boomalg, leeft op takken en stammen van bomen
- Kiezelwier, leeft in sloten en plassen
- Zeesla, leeft op stenen in de zee

Slide 7 - Diapositive

Sporenplanten
- Planten zich voort door middel van sporen die in sporenvormende organen worden gevormd. 
- Spore bestaat uit één cel. 
Bekende: Mossen, Varens, Paardenstaarten

Slide 8 - Diapositive

Mossen
Hebben geen wortels. 
Ze kunnen op hun hele oppervlak water opslaan waardoor ze droogte goed kunnen verdragen. 
Sporen groeien in sporendoosjes die boven de plant uitsteken.

Slide 9 - Diapositive

Varens
Sporen zitten aan de onderkant van een plant. 
Varens hebben wortels -> water met voedingsstoffen kunnen opzuigen uit de bodem.  Het water wordt via de vaatbundels naar de bladeren vervoerd.

Slide 10 - Diapositive

Vaatbundels
lopen van wortel tot in de blad en bloemen, liggen in een kring en bestaan uit 2 soorten:
  1. Houtvaten: vaten voor water en mineralen.
  2. Bastvaten: vaten voor glucose en andere voedingstoffen.

Slide 11 - Diapositive

Paardenstaart 
Hebben holle stengels.
Sporen groeien in sporenvormende organen.

Slide 12 - Diapositive

Opbouw planten
Wortels: nemen voedingsstoffen op uit de grond.

Stengel: Transporteert deze voedingsstoffen naar de plant

Blad: Zorgt voor fotosynthese

Bloemen: voortplantigsorganen die zorgen voor zaadjes of vruchten.

Vruchten: zorgen voor voortplanting van de plant

Slide 13 - Diapositive

Zaadplanten

- Deze afdeling ordenen we alle planten die zaden vormen.

- Zaad is al het kleine plantje en bevat veel reservevoedsel.

Slide 14 - Diapositive

Vrucht

Bij de zaadplanten groeien de zaden op de plek waar de bloem zat.

Dit heet het vruchtbegingsel. Deze gaat groter worden en wordt een vrucht.

In de vrucht worden de zaden rijp. Deze zie je pas al de vrucht open gaat.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Bedektzadigen


Zaadplanten waarbij de zaden in een beschermend vruchtbeginsel groeit.

Slide 17 - Diapositive

Naaktzadigen

Liggen de zaden niet in een vrucht maar op speciale schubben.

Vormen een kegel.

zoals de den, spar ect.


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Planten zonder stengel, blad, bloem of wortel.
A
Mossen
B
Wieren
C
Varens

Slide 22 - Quiz

Waar zitten de sporen bij mossen?

Slide 23 - Question ouverte

Welke drie kenmerken worden gebruikt bij het indelen van organismen in rijken?
A
Celkern, celwand en bladgroenkorrels
B
Celplasma, celkern, Dna
C
Bladgroenkorrels, vacuole, Celkern
D
Celmembraan, celwand, celkern

Slide 24 - Quiz

Bij de bereiding van bier en wijn wordt gist gebruikt. Welke functie heeft gist hierbij?

Slide 25 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke bedektzadige plant wordt hier weergegeven?
A

Slide 26 - Quiz

Wanneer behoren organismen tot dezelfde soort?

Slide 27 - Question ouverte

’s Zomers als het warm is zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde “blauwwieren”, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels. Tot welk rijk behoren de blauwwieren?

Slide 28 - Question ouverte

Geef van de volgende stellingen aan of deze juist of onjuist zijn.
I. Een kastanjeboom is een bedektzadige plant.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Een longontsteking wordt veroorzaakt door een bacterie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Een bacterie plant zich voort door middel van geslachtelijke voortplanting.
A
Juist
B
Onuist

Slide 31 - Quiz