meer dan lezen h4 (1 les)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom 4h
Stappenplan Lezen (paragraaf 4)

Voorbereiden toets middeleeuwse literatuur

•Theorie en huiswerkopdrachten uit het lesboek en je schrift
(blz. 216-225, Nieuw Nederlands)

•De powerpoint die in de lessen is gebruikt (teams)

•Inleiding in het boekje van Beatrijs (blz. 2 t/m 16) (teams)

•Het verhaal van Beatrijs (blz. 17 tot het einde) (teams)

Opdrachten gemaakt bij het werkblad over Beatrijs (teams)

Middeleeuwse literatuurgeschiedenis
- zomaar wat vragen -

Wanneer waren de middeleeuwen?

Middeleeuwse literatuurgeschiedenis
- zomaar wat vragen -

Hoe zit het met die hoofdzonden en
-deugden?

Middeleeuwse literatuurgeschiedenis
- zomaar wat vragen -

Waar staat het getal 3 symbool voor?

Middeleeuwse literatuurgeschiedenis
- zomaar wat vragen -

Hoe komt het dat boeken in de middeleeuwen zo bizar duur waren?

Opdracht 3 nakijken, blz. 28

Opdracht 3 nakijken

Opdracht 3 nakijken

• 2 Ze gebruikt die woorden hier omdat bezorgen bij een afhaalpunt alleen CO2-uitstoot bespaart als we minstens de helft van onze pakketjes daar laten bezorgen én als we die pakketjes lopend of op de fiets ophalen.
  
• 3 wat het in de praktijk voor het milieu betekent als we 23 miljoen pakketjes à 230 gram CO2-uitstoot retourneren.
• 4 in het geval dat honderd mensen iets laten bezorgen door hetzelfde busje in plaats van allemaal naar een winkel te rijden.
• 5 Eigen antwoord.
  
• 6 Eigen antwoord.

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Een tekst doorgronden, zonder bijbehorende vragen.

(Zelf vragen leren stellen bij een tekst.)

Lezen blz. 25

Terugblik belangrijke begrippen

Achterin je boek: Handig! blz. 275, 276

• Tekstindeling: inleiding - middenstuk (deelonderwerpen) - slot
• In elke alinea een kernzin zoeken (belangrijkste over het deelonderwerp)
• Signaalwoorden en tekstverbanden (tegenstellend, oorzakelijk etc)
• Functiewoorden (voorbeeld, argument, weerlegging, anekdote)
• Vaste tekststructuur (argumentatie s., verklarings s. etc)
• hoofdgedachte
• tekstdoel (informeren, overtuigen, amuseren, activeren, opiniëren)
• tekstsoort (betoog, beschouwing, uiteenzetting)

Lezen: 'Waarom heeft de een langer liefdesverdriet dan de ander?'

1. Wat is het onderwerp van de tekst?
2. Waar eindigt de inleiding en begint het slot?
3. In het middenstuk worden zes factoren genoemd die van invloed zijn op de duur van liefdesverdriet. Onderstreep ze in de tekst en schrijf ze op papier.
4. Er zijn vijf dikgedrukte signaalwoorden. Welk verband geven zij aan?
5. De schrijver maakt de tekst 'rond' in het slot. Hoe doet zij dat?
6. Benoem tekstdoel, tekstsoort en tekststructuur.
7. Formuleer de hoofdgedachte van de tekst.

Werk rustig, voor jezelf.

We bespreken het straks.

Klaar? Leer alvast voor de toets van vrijdag.

Schrijf de antwoorden bij onderstaande vragen op over de tekst: 'Waarom heeft de een langer liefdesverdriet dan de ander?'

• Wat is het onderwerp van de tekst?
  
• De duur van liefdesverdriet (geen zin!)
• Waar eindigt de inleiding en begint het slot?
• alinea 1 intro onderwerp
  alinea 2 vraag die centraal staat 
  (alinea 3 het antwoord op de vraag wordt aangekondigd)

Schrijf de antwoorden bij onderstaande vragen op over de tekst: 'Waarom heeft de een langer liefdesverdriet dan de ander?'

• In het middenstuk worden zes factoren genoemd die van invloed zijn op de duur van liefdesverdriet. Onderstreep ze in de tekst en schrijf ze op papier.
• 1. persoonlijkheidskenmerken (al. 4 en 5)
  2. sekse (alinea 6)
  3. leeftijd (alinea 7)
  4. sociaal netwerk (alinea 8 en 9)
  5. manier van uitgaan (alinea 10 (zie ook eerste zin)
  6. de relatie 'ontleren' (alinea 12) 
• Er zijn vijf dikgedrukte signaalwoorden. Welk verband geven zij aan?
• De schrijver maakt de tekst 'rond' in het slot. Hoe doet zij dat?
• Benoem tekstdoel, tekstsoort en tekststructuur.
• Formuleer de hoofdgedachte van de tekst.

Schrijf de antwoorden bij onderstaande vragen op over de tekst: 'Waarom heeft de een langer liefdesverdriet dan de ander?'

• Er zijn vijf dikgedrukte signaalwoorden. Welk verband geven zij aan?
• bijvoorbeeld - 
• toelichtend verband
• daarnaast - 
• opsommend verband
• daardoor - 
• oorzakelijk verband
• aan de andere kant - 
• tegenstellend verband
• 
  

Schrijf de antwoorden bij onderstaande vragen op over de tekst: 'Waarom heeft de een langer liefdesverdriet dan de ander?'

• De schrijver maakt de tekst 'rond' in het slot. Hoe doet zij dat?
  
• Ze komt terug op de voorbeelden van het forum uit de inleiding.
• Benoem tekstdoel, tekstsoort en tekststructuur.
  
• informeren
• uiteenzetting
• vraag-antwoordstructuur
• Formuleer de hoofdgedachte van de tekst.
  
• 
  

Schrijf de antwoorden bij onderstaande vragen op over de tekst: 'Waarom heeft de een langer liefdesverdriet dan de ander?'

• Hoofdgedachte:
  De heftigheid en de duur van liefdesverdriet hangen van een aantal factoren af: je persoonlijkheidskenmerken, sekse, leeftijd, sociale netwerk, de manier waarop de relatie uitging en de snelheid waarmee je brein de relatie ontleert.

Welkom 4H

Pak de spullen voor je om de toets voor te bereiden.

Vrijdag:

• eerste lesuur
  Studie uur - tijd voor specifieke vragen
•  tweede lesuur
  Toets middeleeuwse literatuur

Je mag muziek luisteren.

Je praat niet harder dan fluisterend.

Wil je niet leren voor de toets? Doe dan iets voor een ander vak.

Let op: je hebt ook Nederlands huiswerk voor maandag. 

Als je iets op je laptop doet wat niet voor school is, gaat hij in de tas.

Welkom 4H

Alles van tafel, behalve je pen.

Jas aan de kapstok, telefoon en smartwatch in je kluis.

13-06-'25 Toets middeleeuwse literatuur 
(Geen telefoons en smartwatches in het lokaal!)

• De toets bestaat uit twee delen. 
• Schrijf je antwoorden (duidelijk leesbaar) op je blad met pen.
• Bedenk achteraf nog eens goed of je antwoord een complete uitleg bij de vraag is.
• Heb je een vraag? Denk eerst nog eens goed na en lees nog eens goed!
  
  Klaar?
  Controleer of je naam bovenaan staat en je antwoorden compleet zijn.
  Lever je toets stil in bij de docent.

      Vertrek stil uit het lokaal, blijf stil zolang je langs lokalen loopt. Ga naar huis/buiten/de aula.