Woordsoorten les 2: Bijvoeglijk naamwoord
1 / 29
La durée de la leçon est: 80 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden uit de volgende zin?
Hoewel Sara erg verdrietig was vanwege haar gestolen fiets, vierde ze toch haar verjaardag.
Hoewel Sara erg verdrietig was vanwege haar gestolen fiets, vierde ze toch haar verjaardag.
Slide 3 - Question ouverte
Wat zijn de lidwoorden uit de volgende zin?
Toen de politieagent vroeg naar het incident, vertelde ze eerlijk het verhaal.
Toen de politieagent vroeg naar het incident, vertelde ze eerlijk het verhaal.
Slide 4 - Question ouverte
Welke twee lidwoorden zijn bepaald?
Slide 5 - Question ouverte
Welk bepaald lidwoord past voor het zelfstandig naamwoord?
duiven
duiven
Slide 6 - Question ouverte
Welk bepaald lidwoord past voor het zelfstandig naamwoord?
feestje
feestje
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterk
C
man
D
boos
Slide 17 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme
Slide 18 - Quiz
De rode jas hangt nog aan de kapstok. Het bijvoeglijk naamwoord is:
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt
Slide 19 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
'Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.'
A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin
Slide 20 - Quiz
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast
Slide 21 - Quiz
het bijvoeglijk naamwoord is:
Ik heb een nieuwe telefoon gekregen.
Ik heb een nieuwe telefoon gekregen.
Slide 22 - Question ouverte
het bijvoeglijk naamwoord is:
De hoes die erbij hoort is groen.
De hoes die erbij hoort is groen.
Slide 23 - Question ouverte
het bijvoeglijk naamwoord is:
Alles van mijn favoriete band staat erop
Alles van mijn favoriete band staat erop
Slide 24 - Question ouverte
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Slide 25 - Quiz
Bedenk zelf een zin met:
- een abstract zelfstandig naamwoord,
- een bijvoeglijk naamwoord,
- minimaal één lidwoord
- een abstract zelfstandig naamwoord,
- een bijvoeglijk naamwoord,
- minimaal één lidwoord
Slide 26 - Question ouverte
Ik weet wat een ZN, BN en LW is; ik kan ze ook benoemen in een zin.
😒🙁😐🙂😃
