4. Modalverben herhalen alle Modalverben + möchten
Doelen:
Je leert de modalverben wollen, wissen, mögen, müssen en sollen te gebruiken.
Je leert de modalverben können en dürfen.
Je leert het werkwoord möchten.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Doelen:
Je leert de modalverben wollen, wissen, mögen, müssen en sollen te gebruiken.
Je leert de modalverben können en dürfen.
Je leert het werkwoord möchten.
Slide 1 - Diapositive
Wir (moeten) .... noch viel lernen, sonnst schaffen wir die Prüfung nicht. Vertaal en zet in de juiste vorm. (Welke `moeten` wordt bedoeld?)
Slide 2 - Question ouverte
Du (mogen) .... heute früher nach Hause gehen. Vertaal en zet in de juiste vorm.
Slide 3 - Question ouverte
Der Lehrer sagt: "Ihr (moeten) .... eure Hausaufgaben machen. Vertaal en zet in de juiste vorm. (Welke `moeten` wordt bedoeld?)
Slide 4 - Question ouverte
Ich (kunnen) .... dir helfen. Vertaal en zet in de juiste vorm.
Slide 5 - Question ouverte
.... (weten) Sie vielleicht den Weg? Vertaal en zet in juiste vorm.
Slide 6 - Question ouverte
"Ihr (moeten) .... sofort damit aufhören", rief der Chef. Vertaal en zet in de juiste vorm. (Welke `moeten` wordt bedoeld?)
Slide 7 - Question ouverte
Sein Sohn .... (willen) Arzt werden. Vertaal en zet in de juiste vorm.
Slide 8 - Question ouverte
(Moeten) .... er schon wieder so früh weg? - Ja, morgen hat er eine Prüfung und er .... (moeten) noch viel studieren. Vertaal en zet in de juiste vorm. (Welke `moeten` wordt bedoeld?)
Slide 9 - Question ouverte
Er (zou graag willen) .... ein Eis kaufen, aber er hat kein Geld dabei. Vertaal en zet in de juiste vorm.
Slide 10 - Question ouverte
.... (weten) du wie den Jungen heißt. Vertaal en zet in juiste vorm