M2

M2
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

M2

Slide 1 - Diapositive

Voorvoegsels en Achtervoegsels

Slide 2 - Diapositive

Agenda
PREFIXES (Voorvoegsels)
- Uitleg 
- Opdrachten

Goal(s)
...know and use prefixes (voorvoegsels)  for example unhappy and refill . 

Slide 3 - Diapositive

Voorvoegsels en Achtervoegsels
Prefixes en suffixes

Slide 4 - Diapositive

Wat hebben al deze woorden in het gemeen?
Unsure
Unkind
Unpack
Repaint
Reheat
Rewrite

Slide 5 - Diapositive

Prefix 
Deze komen voor een woord, om hiermee de betekenis te veranderen.
Bijvoorbeeld :
fair   --      unfair                               eerlijk - oneerlijk
Example: It's unfair to give you five tests in one week. 

Slide 6 - Diapositive

Prefixes (voorvoegsels)
- zijn letters die je aan het begin van een woord zet. 
         (om hiermee de betekenis te veranderen)

Bijvoorbeeld :
fair -- unfair   (eerlijk - oneerlijk)    /    write - rewrite   (schrijven - herschrijven)

1.  It's unfair to give you five tests in one week. 
2.  I have to rewrite the exercise. 

Slide 7 - Diapositive

'Un'
Je gebruikt   'un-'    vóór een woord als...

1.    ... vervanging voor 'not'                                    
Voorbeeld: I am unhappy. (I am not happy)


Slide 8 - Diapositive

'Un'
Je gebruikt   'un'   vóór een woord als...

1.     ... vervanging voor 'not' (unhappy)
2.    ... je het tegenovergestelde van een woord bedoeld. 
Voorbeeld: The machine just stands there unused (We don't use the machine). 


Slide 9 - Diapositive

'Un'
Je gebruikt   'un'   vóór een woord als...

1.    ...   vervanging voor 'not' (unhappy)
2.   .. je het tegenovergestelde van een woord bedoeld.(unused)
3.  ... je iets ongedaan maakt.
Voorbeeld: I unfriended him on Instagram. (I don't want him as a friend anymore)


Slide 10 - Diapositive

'-un' 
-Je gebruikt '-un' vóór een woord als...
1. ... vervanging voor 'not' 
(not happy -  unhappy)

2. .. je het tegenovergestelde van een woord bedoeld.
(fair - unfair)
3. ... je iets ongedaan maakt. (unfollow)


  '-re'

- Je gebruikt '-re' vóór een woord als je iets opnieuw doet

e.g. rewrite, repaint

My bottle is empty. I have to refill it.

Slide 11 - Diapositive

'Re'
Je gebruikt 're-' vóór een woord als je iets opnieuw doet.


Slide 12 - Diapositive

'Re'
- "Re" betekent  'opnieuw'.
- Je gebruikt   're-'   vóór een woord als je iets opnieuw doet.

Voorbeeld: 
1. I retell my story to my grandmother, she didn't hear me the first time!  (re+tell).
2. Wait up, I need to retie my shoe!  (re+tie).

Slide 13 - Diapositive

Prefix (Voorvoegsel)
  • In het Nederlands gebruik je ook her als een voorvoegsel
  • Schrijven          herschrijven
  • Gebruiken        hergebruiken
  • Formuleren     herformuleren
  • Her gebruik je om aan te geven dat je iets opnieuw doet of moet doen. In het Engels gebruik je dan re. 
  • rewrite, reuse, reformulate

Slide 14 - Diapositive

Use the prefix:
We need to ......... (heat) our food, it had gone cold.

Slide 15 - Question ouverte

Use the prefix:
We need to ......... (heat) our food, it had gone cold.
A
unheat
B
reheat

Slide 16 - Quiz

One of my TikTok followers is annoying, so I'm going to ............ (friend) him.
A
unfriend
B
refriend

Slide 17 - Quiz

If you smile a lot, you will never be .......... (happy).
A
unhappy
B
rehappy

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Lien

Any questions?

Slide 20 - Diapositive

Voorvoegsels en Achtervoegsels

Slide 21 - Diapositive

Agenda
SUFFIXES (Achtervoegsels)
- Uitleg 
- Opdrachten

Goal(s)
...know and use suffixes (achtervoegsels)  for example hairless  and singer

Slide 22 - Diapositive

Recap

  1. Wat zijn Voorvoegsels (Prefixes)?  letters die je aan het begin van een woord zet.
  2. Wanneer gebruik je '-un' ?  'niet' of 'het tegenovergestelde' of 'iets ongedaan maken'.
  3. Wanneer gebruik je '-re'? als je iets opnieuw doet.

Slide 23 - Diapositive

  1. ergens mee eens zijn = to agree 
  2. ergens mee oneens zijn = to disagree
  3. schrijven = to write
  4. herschrijven = to rewrite
  5. vriendelijk = friendly / kind
  6. onvriendelijk = unfriendly of unkind
  7. eerlijk  = fair
  8. oneerlijk = unfair
Meaning changes by Prefixes 

Slide 24 - Diapositive

Suffixes (Achtervoegsels)
Deze komen achter een woord, om hiermee de betekenis te veranderen.
Bijvoorbeeld:
Bike --> Biker              (Fiets --> Fietser)
Draw --> Drawing     (Tekenen --> Tekening)

Wat verandert er hier?


Slide 25 - Diapositive

Suffixes (achtervoegsels)

In de les gaan we alleen deze 5 behandelen

'-er' , '-ful' , '-less' , '-ing' , '-able'

Slide 26 - Diapositive

Achtervoegsels
'-er'
1. voor degene die iets doet.  
(singer, painter, writer,  enz...)

2. om iets te vergelijken (in de vergrotende trap)
(1. small -> smaller         2. dark -> darker)

Slide 27 - Diapositive

ACHTERVOEGSELS

'-ful'
-wanneer iets of iemand een (bepaalde) eigenschap bevat.
e.g:  My dog is very playful

'-less'
- betekent 'zonder'.
e.g. He walked around the restaurant shoeless


'-ing'
- uitkomst van een actie.
e.g: The building is old. 

'-able'
 - om te zeggen dat iets mogelijk is. ("able" betekent letterlijk kunnen)        
e.g: His handwriting is  readable.         

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Exercises
1. ex. 29  a/b      (p. 74)
2. ex. 30  a/c      (p. 74/76)
3. ex.  31  a/b      (p. 76/77)



Huiswerk: ex. 48   (p.87)
timer
20:00

Slide 30 - Diapositive

Any questions?

Slide 31 - Diapositive

Voorvoegsels en Achtervoegsels

Slide 32 - Diapositive

Agenda
SUFFIXES (Achtervoegsels)
- Opdrachten (online)


Goal(s)
...  know and use prefixes (voorvoegsels) and suffixes (achtervoegsels). 

Slide 33 - Diapositive

Prefixes (voorvoegsels)
'-un'  &  '-re'
-Je gebruikt 'un' vóór een woord als...
 ... vervanging voor 'not' (unhappy)
 ... je het tegenovergestelde van een woord bedoeld.(unused)
... je iets ongedaan maakt. (untie)

- Je gebruikt 're-' vóór een woord als je iets opnieuw doet. (e.g. rewrite)

Suffixes (achtervoegsels)
'-er', '-ful', '-less', '-ing', '-able'

1. '-er':  degene die iets doet. 
2. '-ful': wanneer iets of iemand een eigenschap heeft.
3. '-less': betekent 'zonder'.
4. '-ing':  uitkomst van een actie .
5. '-able': om te zeggen dat iets mogelijk is. 

Slide 34 - Diapositive

Prefixes
Suffixes
Komt ná het woord
Komt vóór het woord

Slide 35 - Question de remorquage

Prefixes
Suffixes
re, non, il
er, ing, less, ment
misuse, unknown
building, agreement

Slide 36 - Question de remorquage

-ing (painting)
un- (unlock)
-less
(fearless)
mis- (misheard)
re- 
(rewrite)
verandert het werkwoord in een zelfst. nw
the opposite of an action 
without (zonder)
do something incorrectly
again

Slide 37 - Question de remorquage

Complete the words with the correct suffixes (drag the suffixes to the correct spot)
er
less
ing
ment
sing....
draw...
assign..
home...

Slide 38 - Question de remorquage

Match the corresponding suffix.
read
argue
sleep
weak
ment
ness
less
ing

Slide 39 - Question de remorquage

One of my TikTok followers is annoying, so I'm going to ............ (friend) him.
A
unfriend
B
refriend

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Lien

Any questions?

Slide 42 - Diapositive