Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H6 Natuurkrachten in Nederland
HV
Heel veel succes!
Je hebt 30 minuten voor deze toets. Houd de tijd in de gaten.
Je mag je boek gebruiken, maar het hoeftniet.
Er zijn in totaal 27 vragen. (29 punten)
Als je op een afbeelding klikt krijg je een vergroting
Slide 1 - Diapositive
De plek waar je gaat wadlopen heet:
A
Getij
B
Springtij
C
Zeegat
D
Wantij
Slide 2 - Quiz
Hoe ontstaat springtij?
A
aantrekkingskracht van de maan
B
aantrekkingskracht van de zon
C
aantrekkingskracht van maan en zon
D
door de maan en de zon
Slide 3 - Quiz
Op de afbeelding is transgressie te zien tussen afbeelding B en C
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Welke afzetting is het oudst?
A
jonge zeeklei
B
Basisveen
C
Hollandveen
D
jonge duinen
Slide 5 - Quiz
Welk begrip hoort bij; ''Nadat de zee grote delen van het Hollandveen had weggeslagen, werden de overgebleven stukken land in Noord- en Zuidwest-Nederland bij overstromingen weer bedekt met dit materiaal.''
A
Oude zeeklei
B
Basisveen
C
Hollandveen
D
Jonge zeeklei
Slide 6 - Quiz
Leg uit waardoor ten zuiden van Schiermonnikoog, bij 1, een grote, aaneengesloten wadplaat ligt.
Slide 7 - Question ouverte
Welk begrip past het best bij de foto?
A
dynamiek
B
kwelder
C
wadplaat
D
wantij
Slide 8 - Quiz
Waar in de figuur vind je het grofste zand?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 9 - Quiz
Noem een overeenkomst en een verschil tussen een wadplaat en een kwelder.
Slide 10 - Question ouverte
Wanneer had Nederland te maken met rivieren zoals in de figuur?
A
in de ijstijd voor de Saale - ijstijd
B
tijdens het Holoceen
C
tijdens het Pleistoceen
D
tijdens interglacialen
Slide 11 - Quiz
Op Texel vind je een keileemkop. a. Wat is een keileemkop? b. Wat is het gevolg daarvan voor de plek van Texel?
Slide 12 - Question ouverte
Welke uitspraak is juist?
A
Keileem komt niet in Zuid-Limburg voor
B
Keileemkoppen zijn hoger dan stuwwallen
C
Loss is een grondsoort die in Nederland overal voorkomt
D
Tijdens de Saale -ijstijd hebben de RIjn en de maas een andere richting gekregen, van het oosten naar het noorden.
Slide 13 - Quiz
Iemand doet twee uitspraken: I 6.000 jaar geleden werd in Noord- en Zuid-holland klei afgezet dat we nu jonge zeeklei noemen. II Grote delen van Noord- en Zuid-Holland zagen er 6.000 jaar geleden ongeveer zo uit als de Waddenzee nu. Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak 1 is juist
II is onjuist
B
Beide uitspraken zijn juist
C
Beide uitspraken zijn onjuist
D
Uitspraak 1 is onjuist
II is juist
Slide 14 - Quiz
Op welke manier zou de huidige Waddenzee kunnen verlanden? Bedenk een toekomstscenario (= beschrijving van mogelijke gebeurtenissen in de toekomst).
Slide 15 - Question ouverte
Is de foto met eb, vloed of springtij gemaakt?
A
Eb
B
Vloed
C
Springtij
Slide 16 - Quiz
Hoe noem je het water dat je op de foto ziet?
A
geul
B
priel
C
slenk
D
wantij
Slide 17 - Quiz
De zeespiegel stijgt, maar de Waddenzee wordt niet steeds dieper. Wat is daarvan de oorzaak?
Slide 18 - Question ouverte
Je ziet op de afbeelding het huidige regiem van de Rijn. a. Hoe verschilde het regiem van de Rijn tijdens de ijstijden van het huidige regiem van de Rijn b Waardoor kwam dat?
Slide 19 - Question ouverte
Wat is geen glaciale landschapsvorm?
A
Tongbekkens
B
Stuwwallen
C
Keileemkoppen
D
Strandwallen
Slide 20 - Quiz
In welke tijd kon je lopend van Nederland naar Engeland?
A
Interglaciaal
B
Weichselien
C
Holoceen
D
Saale - ijstijd
Slide 21 - Quiz
De zeespiegel stijgt met 3 meter, de bodem van het land daalt 1,5 meter. Hoeveel bedraagt de absolute en relatieve zeespiegelstijging?
A
absoluut 4,5 relatief 1,5
B
absoluut 1,5 relatief 4,5
C
absoluut 3 relatief 4,5
D
absoluut 3 relatief 1,5
Slide 22 - Quiz
Sleep de grondsoort naar de juiste uitleg!
Grondsoort die bestaat uit (half) vergane plantenresten
Duinen die vanaf ongeveer 6.000 jaar geleden tot ongeveer het jaar 800 zijn gevormd
Duinen die vanaf ongeveer het jaar 800 zijn gevormd
Afzettingen van (zand en) klei in het waddengebied achter de oude duinen
Jonge duinen
Veen
Oude duinen
Oude zeeklei
Slide 23 - Question de remorquage
2 redenen voor transgressie
A
smeltende ijskappen
minder verdamping
B
smeltende ijskappen
bodemdaling
C
minder verdamping
bodemdaling
D
transgressie is fake news
Slide 24 - Quiz
Kustontwikkeling sinds 5850 jaar geleden
Slide 25 - Question de remorquage
Welk begrip hoort bij; ''Nadat de zee grote delen van het Hollandveen had weggeslagen, werden de overgebleven stukken land in Noord- en Zuidwest-Nederland bij overstromingen weer bedekt met dit materiaal.''
A
Oude zeeklei
B
Basisveen
C
Hollandveen
D
Jonge zeeklei
Slide 26 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
Keileem komt niet in Zuid-Limburg voor
B
Keileemkoppen zijn hoger dan stuwwallen
C
Loss is een grondsoort die in Nederland overal voorkomt
D
Tijdens de Saale -ijstijd hebben de RIjn en de maas een andere richting gekregen, van het oosten naar het noorden.
Slide 27 - Quiz
Klaar!
Je mag nu deze toets wegklikken door rechts onderin op het kruisje te klikken. Op de volgende pagina klik je op 'inleveren'