Oefenen H9

Oefenen H9
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenen H9

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is koud. Wat gebeurt er met de bloedvaten in je huid en met de haartjes op de huid?
A
Bloedvaten -> Wijder Haartjes -> Rechtop
B
Bloedvaten -> Nauwer Haartjes -> Rechtop
C
Bloedvaten -> Wijder Haartjes -> Plat
D
Bloedvaten -> Nauwer Haartjes -> Plat

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


7. 
De opening in je huid noem je een talgkliertje
H5.2 De huid
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als zweet verdampt op je huid wordt je huid warm
A
Waar
B
Niet waar
C
geen idee

Slide 4 - Quiz

als zweet verdampt koelt de huid af
De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de huid?
A
een orgaan
B
een weefsel
C
een orgaanstelsel
D
een cel

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De huid voorkomt uitdroging. De huid blijft soepel door _____
A
Zweet
B
Vocht
C
Talg

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De huid heeft 3 taken. Wat is GEEN taak van de huid?
A
beschermen tegen giftige gassen uit de lucht
B
beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
C
lichaam op temperatuur houden
D
beschermen tegen de zon

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Longen
Nieren
Lever
Huid

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdelen van de huid
bloedvat
Haar
Haarspiertje
Zweetklier
Talgklier

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort bij een warme of koude huid?
Sleep naar de juiste plaats.
Warme huid
Koude huid
De bloedvaten in de huid worden wijder
Je gaat rillen
De bloedvaten in de huid worden nauwer
Je zweetklieren maken meer zweet

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een van de functies van de huid is temperatuur regulatie. Hoe ziet de huid eruit als je het warm hebt? En hoe ziet de huid eruit als je het koud hebt?
Warm
Koud

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lagen van de huid
Opperhuid
Lederhuid
Hoornlaag

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lagen van de huid
Opperhuid
lederhuid
Hoornlaag
onderhuids bindweefsle

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Witte bloedcellen
Ziekteverwekker
Antistoffen

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

1)
2)
3)
ziekteverwekker
antigenen
antistoffen

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

antistoffen
Ziekteverwekker
antigenen

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Koppel één begrip aan één toelichting.
Cellen die afweerstoffen maken
Bij een tweede besmetting word je niet meer ziek
Een prik met verzwakte ziekteverwekkers
Verteerde bacteriën en dode witte bloedcellen
Immuun
Afweer
Infectie
Rode bloedcellen
Pus
Vaccinatie
Witte bloedcellen

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vogelgriep is een griep die bij vogels voorkomt, maar ook _______ kan besmetten.
De griep wordt veroorzaakt door een _______. Niet alle vogels die het virus hebben, worden ziek. Vooral eenden, kalkoenen en _______ zijn er gevoelig voor.

Mensen kunnen besmet raken als het virus in de _______ komt. Er zijn in Nederland enkele tientallen mensen besmet geraakt met het virus.

Als je _______ raakt met het virus, bestrijdt je lichaam het virus met _______.
Afweer: antigenen
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Kippen
Lucht
Antistoffen
Besmet
Virus
Mensen

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Longen
Nieren
Huid
Uitscheiding koolstofdioxide
Uitscheiding Water en zouten
Opslag vet

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij suikerziekte is de hoeveelheid glucose .....
A
in de cellen te hoog
B
wordt er te weinig glucagon gemaakt
C
in het bloed hoog
D
zijn de alfa-cellen in de pancreas uitgeput

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Suikerziekte wordt ook wel .... genoemd
A
COPD
B
diabetes
C
obesitas
D
dementie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat maakt insuline?
En wat is het effect van insuline?
A
Alvleesklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
B
Alvleesklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose
C
Schildklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
D
Schilklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hoog insulinegehalte in je lichaam..
A
gaat de hoeveelheid glucose in je bloed dalen
B
gaat de hoeveelheid glucose in je bloed stijgen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de huid.
Lederhuid
Opperhuid
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdelen van de huid
Bloedvat
Haar
Haarspiertje
Zweetklier
Talgklier
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose
Glycogeen
Glucagon
Insuline

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort bij genotsmiddelen
hoort niet bij genotsmiddelen
Je goed voelen
Ontwenningsverschijnselen
Chocolade
zijn gezond

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden dan antistoffen ingespoten?
A
alleen antigenen
B
alleen antistoffen
C
zowel antigenen als antistoffen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn antistoffen?
A
1 antistof 2 ziekteverwekker 3 antigeen
B
1 antigeen 2 ziekteverwekker 3 antistof
C
1 ziekteverwekker 2 antistof 3 antigeen
D
1 antigeen 2 antistof 3 ziekteverwekker

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vaccinatie?
A
Het inspuiten van de ziekte verwekker
B
Het inspuiten van antistoffen
C
Het inspuiten van medicatie
D
Het inspuiten van dode/verzwakte ziekte verwekkers

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is afweer
A
Afweer tegen een infectie
B
Op een andere ziekteverwekker past een andere antistof
C
Kale kip
D
Ziekteverwekkers onschadelijk temaken

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zit er in een vaccinatie?
A
Vreetcellen
B
Antistof-cellen
C
Inactieve ziektekiem
D
Actieve ziektekiem

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van afweer zien we hier?
A
Algemene afweer
B
Specifieke afweer

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hiv-virus vermenigvuldigt zich in witte bloedcellen. Het is een ernstige ziekte waarbij witte bloedcellen kapot gaan. Hierdoor zitten er weinig witte bloedcellen in het bloed.
Wat is het gevolg van te weinig witte bloedcellen in het bloed?
A
Een gebrek aan mineralen hebben
B
Een gebrek aan zuurstof
C
Vaak verkouden zijn
D
Wonden hebben die slecht genezen

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloedcellen zijn belangrijk voor de afweer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van antistoffen?
A
Het immuunsysteem uitschakelen
B
Zijn een onderdeel van van een witte bloedcel
C
Maken ziekteverwekkers onschadelijk

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions