Domein 1 H3 decimale getallen les 11 zelftest

Domein 1
Hoofdstuk 3 Decimale getallen
Les 11
Zelftest
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Domein 1
Hoofdstuk 3 Decimale getallen
Les 11
Zelftest

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je herhaalt het optellen van decimale getallen.
- Je herhaalt het aftrekken van decimale getallen.
- Je herhaalt het vermenigvuldigen van decimale getallen.
- Je herhaalt het delen van decimale getallen.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1
In de volgende slides worden bezineprijzen van verschillende tankstations vergeleken. 
Vul het juiste teken in

Kies uit: <, > of =.
< = kleiner dan
> = groter dan
= = gelijk


Slide 3 - Diapositive




Benzineprijs Wave ____ Benzineprijs Zooff
A
<
B
>
C
=

Slide 4 - Quiz



Benzineprijs SPQR_____Benzineprijs Fuel Save
A
<
B
>
C
=

Slide 5 - Quiz




Benzineprijs Gazz _____ Benzineprijs Zooff
A
<
B
>
C
=

Slide 6 - Quiz




Benzineprijs Fuel Save _____ Benzineprijs Wave
A
<
B
>
C
=

Slide 7 - Quiz

Opdracht
In de komende slides komen sommen met kommagetallen voor.
Dit is plus, min, keer en gedeeld door door elkaar.

Slide 8 - Diapositive

3,14 + 1,99 =

Slide 9 - Question ouverte

8 × 3,7 =

Slide 10 - Question ouverte

4,8 + 1,56 =

Slide 11 - Question ouverte

17,2 : 4 =

Slide 12 - Question ouverte

6,79 − 2,88 =

Slide 13 - Question ouverte

4,7 × 9 =

Slide 14 - Question ouverte

4,7 × 9 =

Slide 15 - Question ouverte

8,62 − 4,9 =

Slide 16 - Question ouverte

4,7 × 9 =

Slide 17 - Question ouverte

1,3 × 0,9 =

Slide 18 - Question ouverte

Johannes koopt het masker Kat en het masker Veren.
Hoeveel moet Johannes betalen?
Schrijf de berekening.

Slide 19 - Question ouverte

Lieve koopt het masker Piraat.
Hoeveel euro korting krijgt Lieve op het masker?

Slide 20 - Question ouverte

Hoeveel moet Twan betalen voor 1 buitenband en 2 binnenbanden?
Schrijf de berekening op.

Slide 21 - Question ouverte

Anouk gebruikt 0,4 kg kunstmest per plantenbak.
Hoeveel plantenbakken kan Anouk met de zak kunstmest bemesten?
Schrijf de berekening op.

Slide 22 - Question ouverte

Wat vond jij van dit hoofdstuk?

Slide 23 - Question ouverte

Nederlands
Taalverzorging

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Ik heb vlakbij de kust ...?... (snorkelen).
A
gesnorkeld
B
gesnorkelt
C
gesnorkeldt

Slide 27 - Quiz

Ik heb het ver ...?... (schoppen).
A
geschopt
B
geschopd
C
geschopdt

Slide 28 - Quiz

Ik heb een wedstrijd ...?... (dammen).
A
gedamd
B
gedamt
C
gedamdt

Slide 29 - Quiz

Ik heb mijn enkel ...?... (kneuzen).
A
gekneusdt
B
gekneusd
C
gekneust

Slide 30 - Quiz

Ik heb mijn hond ...?... (trainen).
A
getraindt
B
getraind
C
getraint

Slide 31 - Quiz

Ik heb de bal te hoog ...?... (koppen).
A
gekopdt
B
gekopd
C
gekopt

Slide 32 - Quiz

Mijn zusje heeft de muren van haar kamer ...?...
(verven).

Slide 33 - Question ouverte

De scheidsrechter heeft de speler met een rode kaart ...?... (bestraffen).

Slide 34 - Question ouverte

Iemand heeft met een sleutel op de motorkap van onze auto ...?... (krassen).

Slide 35 - Question ouverte

De jongen heeft juist ...?... (handelen) toen het meisje flauwviel.

Slide 36 - Question ouverte

Hij heeft altijd in mij ...?... (geloven).

Slide 37 - Question ouverte

Het doelpunt van Oranje is ...?... (afkeuren).

Slide 38 - Question ouverte

Wat ging er goed deze les?

Slide 39 - Question ouverte