Argumentatie 3

• ned
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

NEDERLANDS

Vandaag

• Herhaling les 17 en 18 (argumentatie)
• Les 19 (argumentatie)
• Opdrachten maken
• Opdrachten bespreken

--> Je leert nevenschikkende argumentaties te herkennen

Argumentatie =

Iemand overtuigen

Overtuigen = overhalen.
Je wilt je gelijk krijgen!

Hoe doe je dat?

Standpunt

Standpunt = stelling = mening

Dit is wat de schrijver vindt

VB: School is stom

Argumenten

Argumenten ondersteunen het standpunt

Hoe meer argumenten hoe beter
Hoe meer argumenten gebaseerd op feiten hoe beter

Soorten argumenten

Feitelijk = controleerbaar
Waarderend = niet te controleren. Bevat een oordeel

VB: School is stom, want het is saai en ik leer er niks.

Hoeveel argumenten zitten er in het voorbeeld?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Argumenten herken je aan het signaalwoord want

Signaalwoord staat niet altijd in de tekst maar in je hoofd kun je ze voor een argument zetten.

Kijk maar:

Standpunt: School is stom 

want het is saai
want ik leer er niks

Feitelijk of waarderend?

Mijn broer kan lekker koken

1. feitelijk
2. waarderend

Feitelijk of waarderend?

Mijn broer werkt al 5 jaar als kok

1. feitelijk
2. waarderend

Les 18

Argumentatievormen:

Enkelvoudig --> stelling + argument
Meervoudig --> stelling + argument + argument (+argument)...

Les 19

Meervoudig

Oefenen

Maak: les 19, vraag 1


We bespreken de antwoorden straks

Bedankt!

Vragen?