Week 8 - les 1 - lezen H2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Woensdag 23 februari

Vandaag

• Huiswerkcontrole (alles af gram H2 en H3!)
• Hoe zat het ook alweer?
  
• Lezen H2
• Vrijdag: na werkdoelen oefenen ft of fictie

Tekstverbanden - hoe zat dat?

• Chronologisch tekstverband
• Opsommend tekstverband
• Toelichtend tekstverband
• Tegenstellend tekstverband 

Wat is het verschil tussen een chronologisch en een opsommend tekstverband?

Geef een voorbeeld van een toelichtend of tegenstellend tekstverband. Geef aan welke van de 2 het is.

Geef een signaalwoord van een opsommend verband.

Tekstverbanden

• Chronologisch: gebeurtenissen in de juiste TIJDvolgorde (vroeger, eerst, daarna, intussen, etc).
• Opsommend: dingen worden achter elkaar opgenoemd (om te beginnen, bovendien, verder, ook, etc).
• Tegenstellend: tegenovergestelde zaken (maar, tegenover, toch, echter, etc).
• Toelichtend: extra info gegeven vaak met een vb ( zo, zoals, denk aan, etc).

Concluderend tekstverband

Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie uit de tekst.

Signaalwoorden: dus, daarom, dat houdt in, al met al, etc.

Redengevend verband

Dit verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt. Er wordt een reden gegeven.

Signaalwoorden: daarom, om die reden, dankzij, dus, want, omdat, etc.

Oorzakelijk verband

Er gebeurt iets buiten iemands wil. 

Signaalwoorden: doordat, daarom, dus, dankzij, het gevolg is, dat komt door, etc.

Vergelijkend tekstverband

De schrijver maakt iets duidelijk door een verschil of overeenkomst te noemen.

Signaalwoorden: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, etc.

Bij welk verband hoort
'dus'

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. oorzakelijk verband
4. vergelijkend verband

Bij welk verband hoort
'kortom'

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. oorzakelijk verband
4. vergelijkend verband

Werkdoelen

Havo: opdr. 1 en 2.

Vwo: opdr. 2 en 4.

Sla vandaag opdr. 2 nog even over. Dit doen we samen, de volgende les.