Herhaling BBL3 deel 3

Herhaling BBL3 deel 3
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Herhaling BBL3 deel 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent antipyretisch

Slide 2 - Carte mentale

koortsverlagend
Wat betekent antiflogistich

Slide 3 - Carte mentale

ontstekingremmmend
Bij het pijnproces speelt ...................een belangrijke rol. Ze hebben een belangrijke functie bij het ontstaan van pijnprikkels en het doorgeven van de prikkels aan het centrale zenuwstelsel.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bijwerkingen komen vaak voor bij betablokkers
A
koude handen en voeten , nachtmerries
B
koude handen en voeten , darmklachten
C
diarree en zweten
D
opgeblazen gevoel en opgejaagd gevoel

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mw komt aan de balie en heeft last van overmatig blozen, door welke medicatie zou dit kunnen komen?
A
diclofenac
B
amlodipine
C
hydrochloorthiazide
D
acetylsalicylzuur

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een calciumantagonist

Slide 7 - Carte mentale

amlodipine, barnidipine, diltiazem, felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nisoldipine, nitrendipine en verapamil.
Welk middel valt onder de SSRI's
A
amitriptyline
B
clozapine
C
paroxetine
D
fluoxetine

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke advies geef je bij het afleveren van een antidepressiva

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welke sterkte vitamine D adviseer je aan een vrouw van 50?
A
10mcg
B
20mcg
C
niks
D
25mcg

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ascorbinezuur =
A
vitamine a
B
vitamine b11
C
vitamine c
D
vitamine b3

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vitamines lever je op recept af?
( denk aan verschillende vormen)

Slide 12 - Carte mentale

Foliumzuur
Hydrocobamine 
alfacalcidol
Welk middel valt onder immunosuppressiva?
A
piroxicam
B
sulfasalazine
C
leflunomide
D
azathioprine

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

diazepam

alprazolam
Clobazam
Imovane
stesolid
xanax
Frisium
Zopiclon

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke middelen worden gebruikt
bij ernstig braken

Slide 15 - Carte mentale

zofran/ ondansteron
granisteron
Wat is een autohaler

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een
poederinhalator

Slide 17 - Carte mentale

novolizer
diskus
spiromax

Welk middel mag je niet samen gebruiken met acetylsalicylzuur
A
Aleve
B
Advil
C
Voltaren
D
Finimal

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk middel heeft invloed op jicht
A
furosemide
B
metoprolol
C
metformine
D
enalapril

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke contra indicatie moet je de patient wijzen op mogelijk verergering/ uitlokken klachten bij gebruik betablokker
A
psorisias
B
prostaathyperplasie
C
ulcus pepticum
D
allergische rhinitis

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom neem je geneesmiddelen bij voorkeur op een lege maag?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van
een intolerantie

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een ACE remmer

Slide 23 - Carte mentale

captopril, enalapril en lisinopril. 
Welk orgaan speelt een centrale rol bij de opname en omzetting van geneesmiddelen

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ander woord voor opname en omzetting van geneesmiddelen
A
absorptie
B
elimineren
C
metaboliet
D
biotransformatie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions