4HV - wo. 11/12/2024 start cours 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4HV - wo. 11/12/2024

1.                              - Tout le monde est là?

2.  Gele woordjes

3.  Check: briefopdrachten / ingeleverde brieven

4.  Uitleg: de regelmatige + onregelmatige ww 
5.  opdr. 1, 2, 3 - Cours 2 
6.  Taakwerk  laatste dia

Gele woordjes

le sage  = de wijsgeer / de wijze 
les mots  =  de woorden
faire mal  = pijn doen
frapper = slaan
tuer =doden

De wijsgeer heeft gezegd:  woorden doen pijn , stilte slaat, onverschilligheid  doodt.

Uitleg en test de regelmatige en onregelmatige ww. in de présent

de présent 

 

van regelmatige

en onregelmatige werkwoorden

le présent van  ww op  -er

habit

DE 

JUISTE UITGANG:

e

es

e

e

e

ons

ez

ent

ent

je

tu

il

elle

on

nous

vous

ils

elles

le présent van  ww op   -ir

fin

DE 

JUISTE UITGANG:

is

is

it

it

it

issons

issez

issent

issent

je

tu

il

elle

on

nous

vous

ils

elles

le présent van  ww op   -re

vend

DE 

JUISTE UITGANG:

s

s

ons

ez

ent

ent

je

tu

il

elle

on

nous

vous

ils

elles

de présent van de 3 belangrijkste groepen regelmatige werkwoorden : 

je (donner)

1. donnes
2. donne
3. donnez
4. donnent

nous (adorer)

1. adore
2. adore
3. adorons
4. adorez

ils (parler)

vous (demander)

1. demandent
2. demandons
3. demande
4. demandez

tu (arriver)

1. arrives
2. arrivent
3. arrive
4. arrivons

elles (adorer)

il (chercher)

1. cherches
2. cherchons
3. cherche
4. cherchent

groot worden = grandir
ik word groot = ...

1. je grandis
2. tu grandis
3. il grandit
4. elle grandit

groot worden = grandir
hij wordt groot = ...

1. je grandis
2. tu grandis
3. il grandit
4. elle grandit

groot worden = grandir
jullie worden groot = ...

1. nous grandissons
2. vous grandissez
3. ils grandissent
4. elles grandissent

groot worden = grandir
zij (vrl mv) worden groot = ...

1. nous grandissons
2. vous grandissez
3. ils grandissent
4. elles grandissent

Opdracht- zet in de goede vorm:
Nous ...................... (choisir) une chanson.

Opdracht- zet in de goede vorm:
Tu .......................... (choisir) des pommes de terre?

Opdracht- zet in de goede vorm:
Marc et Eline ............................ (remplir) le formulaire.

verkopen = vendre
jij verkoopt= ...

1. je vends
2. tu vends
3. il vend
4. elle vend

verkopen = vendre
zij verkoopt= ...

1. je vends
2. tu vends
3. il vend
4. elle vend

verkopen = vendre
jullie verkopen / u verkoopt = ...

1. nous vendons
2. vous vendez
3. ils vendent
4. elles vendent

verkopen = vendre
ze (vrl mv) verkopen = ...

1. nous vendons
2. vous vendez
3. ils vendent
4. elles vendent

Opdracht- zet in de goede vorm:
Je ........................... (vendre) des glaces.

Opdracht- zet in de goede vorm:
Nous ...................... (rendre) les portables.

Opdracht- zet in de goede vorm:
Marc et Eline ...................... (attendre) le bus.

de présent van onregelmatige werkwoorden

de présent van de belangrijkste
onregelmatige werkwoorden: 

vouloir - willen

je veux = ik wil

tu veux = jij wilt

il/elle/on veut = hij/zij/men wil

nous voulons = wij willen

vous voulez = jullie willen

ils veulent - zij willen

elles veulent - zij willen

tu es

elle est

il est

je suis

on est

ik ben

zij is

hij is

jij bent

men is /

we zijn

vous êtes

elles sont

ils sont

nous sommes

on est

wij zijn

zij zijn
(vrl. mv.)

zij zijn

(mnl. mv.)

jullie zijn

men is /

wij zijn

J'

Tu

Il / Elle

Nous

Vous

Ils / Elles

Ai

A

Ont

Avez

As

Avons

FAIRE : Combineer blauw met rood

wij doen

zij doet

jij doet

ik doe

jullie doen

zij doen

nous faisons

je fais

ils font

tu fais

elle fait

vous faites

elle va

je vais

on va

nous allons

il va

tu vas

vous allez

ils vont 

elles vont

ik ga

jij gaat

hij gaat

zij gaat

men gaat

wij gaan

jullie gaan

u gaat

zij gaan 

(mnl mv)

zij gaan 
(vrl mv)

 pouvoir

kunnen

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je/j'

                       peux

                  pouvez

                        peut

                       peux

                 peuvent

                pouvons

Je veux

Tu veux

Elle veut

Nous voulons

Vous voulez

Ils veulent

Ik wil

Jij wilt

Zij wil

Wij willen

Jullie willen

Zij willen

Correctiemodel

semaine 50: 

faire:  - cours 2: exc. 1 t/m 3
             - Lettre 1 nu foutloos inleveren!

             - Lettre 2 maken + inleveren

apprendre: Bijlage Thematische woordenschat :
Voca 1: Kleuren N/F

Voca 2: Vrije tijd N/F
Voca 3 : Vakantie en mening geven N/F