H3 beknopte bijzin

Beknopte bijzinnen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Beknopte bijzinnen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Herhaling: 
  • je weet wat de kenmerken zijn van een beknopte bijzin
  • je kunt een beknopte bijzin herkennen

Uitbreiding:
  • je weet wat een 'foutief beknopte bijzin' is


Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 3 - Question ouverte

Beknopte bijzinnen
In een gewone bijzin staat een persoonsvorm en een onderwerp. 
Een kenmerk van een beknopte bijzin is, dat er geen persoonsvorm en geen onderwerp in de zin staat. 

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld (beknopte) bijzin (1)
Normale bijzin: 
Terwijl ze een koud drankje dronken, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Bijzin: Terwijl ze een koud drankje dronken --> dronken = pv en ze = ow

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld (beknopte) bijzin (2)
Beknopte bijzin: 
Drinkend van hun koude drankje, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Beknopte bijzin: Drinkend van hun koude drankje --> er is geen pv en geen ow 

Slide 6 - Diapositive

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin: 
- een voltooid deelwoord (bv: misleid)
Misleid door alle omleidingen, nam de chauffeur de verkeerde afslag.

- een onvoltooid deelwoord (bv: werkend)
Werkend aan de moeilijke opdracht, vergat Zakaria de tijd.

- te + infinitief (het hele werkwoord) (bv: te maken)
Rania bezocht veel middelbare scholen om een goede keuze te maken.

Slide 7 - Diapositive

Verzwegen onderwerp
Wat is het 'verzwegen onderwerp' van onderstaande zinnen?

Misleid door alle omleidingen, nam de chauffeur de verkeerde afslag.

Werkend aan de moeilijke opdracht, vergat Zakaria de tijd.

Rania bezocht veel middelbare scholen om een goede keuze te maken.

Slide 8 - Diapositive

Een beknopte bijzin mag alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan = het verzwegen onderwerp

Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een boom.
Bakkend in de pan, werd
Wie was afgeleid door een reclamebord? 

Ik en ik is ook het onderwerp van de hoofdzin. Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen. 

Slide 9 - Diapositive

Foutief beknopte bijzin
Een beknopte bijzin mag alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan.

'Schuilend onder de appelboom vielen de appels op onze hoofden.'

Wie schuilden onder de appelboom?
In elk geval niet de appels, maar de appels zijn wel het onderwerp van de hoofdzin.  = een foutief beknopte bijzin.


Slide 10 - Diapositive

Bijzin of beknopte bijzin?

Toen ze na haar werk goed was uitgerust, ging Caja een uur fitnessen.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 11 - Quiz

Bijzin of beknopte bijzin?

Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 12 - Quiz

Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?

Hard weglopend voor de politie, werden de gestolen goederen in de sloot gegooid.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 13 - Quiz

Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?

Lopend in het warme zonnetje, dronken Amir en Safouan een colaatje.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 14 - Quiz

Bijzin of beknopte bijzin?

In de wetenschap op school toch niets te leren, werd het proefwerk niet gemaakt.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 15 - Quiz

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agente hem in de goot.
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 16 - Quiz

Na uren in de rij te hebben gestaan, besloot ik dat de nieuwe iPhone het wachten waard was"
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 17 - Quiz

Na 15 minuten in de oven te hebben gestaan, aten de gasten de pizza op.
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 18 - Quiz

Einde

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive